19 September 2007

alles is altijd anders












Eens per week ga ik naar yoga. Het aantal houdingen en bewegingen is natuurlijk beperkt.

De hond is de hond is de hond.

Maar het is niet zo dat de hond (adho mukha svanasana) elke keer hetzelfde is. Sterker nog, zelfs als dezelfde persoon de hond uitvoert, in mijn geval ikzelf, voelt het van binnen elke keer anders.

De ene keer voelen mijn armen sterk en houden mijn gewicht moeiteloos, een andere keer zijn het mijn benen die soepel en sterk strekken, en nog weer een andere keer ligt de nadruk op de enorme ruimte die zich tussen kruin en stuit ontvouwt, wow, wow, wow.






Mede hierdoor ben ik me gaan realiseren dat alles altijd anders is.
Je maakt een maaltijd, gebruikt exact dezelfde ingrediënten als altijd, in vrijwel exact dezelfde hoeveelheden, en toch smaakt het anders.
Wakker worden is ook elke dag anders: loom en slaperig en onwillig, kwiek en fit en energiek, diep in een droom, zwetend met hoofdpijn, enzovoort.

En zo is elke stap en elke ademhaling uniek, onvervangbaar en anders dan alle voorgaande.

Is het geen wonder?

15 September 2007

gefragmenteerde specialisatie versus integratie

Hoe moet het met kinderen die opgroeien voor galg en rad? Kinderen die losslaan van de, jawel, normen en waarden van hun eigen cultuur, ongelukkig en agressief zijn en daardoor een bedreiging vormen voor de stabiliteit van diezelfde cultuur?

Ik hoorde antwoorden van overheid en wetenschappers die me ernstig verontrusten.

"Staatsopvoeding is voor mij geen vies woord", zegt kamerlid Jeroen Dijsselbloem (PvdA). (Trouw, maart 2006)
"Mensen in het werkveld moeten de beschikking krijgen over meer middelen, zodat zij sneller tot actie kunnen overgaan," zegt jeugdonderzoeker Prof. J. Hermanns aan de UvA in hetzelfde artikel van Heidi Huisman.
Wat voor actie?
In het belang van het kind zouden alle ouders opvoedingsondersteuning moeten krijgen, vindt pedagoog Prof. R. van IJzendoorn. Bijvoorbeeld in de vorm van video-opnamen thuis, die een deskundige becommentarieert. (NRC, sep 2007)

Deze uitspraken geven een trend weer in de richting van steeds meer specialisatie, waar opvoeden de deskundigheid wordt van specialisten die een hogere opleiding hebben genoten. Dit heeft op mij een enorm vervreemdend effect.
Van IJzendoorn benadrukt dat opvoeden moeilijk is, en hij citeert een (naar het schijnt) Afrikaans spreekwoord: "It takes a village to raise a child".
Maar in plaats van de wijsheid van deze uitspraak letterlijk te nemen, vertrouwt hij op geleerde specialisten om de deskundigheid van dat dorp te vertegenwoordigen. Specialisten die weinig gemeen hebben met de gezinnen waarin ze komen binnenzeilen om orde op zaken te stellen, waarna ze opstomen naar nieuwe probleemgevallen. Het is moeilijk voor te stellen dat deze hulp enig soelaas biedt, laat staan enig blijvend effect teweeg brengt, waar het natuurlijk uiteindelijk om gaat.

Wat is dan die wijsheid dat je een heel dorp nodig hebt om een kind te laten opgroeien?
Op een discussielijst gewijd aan Afrikaanse onderwerpen werd de vraag gesteld of "It takes a village to raise a child" inderdaad een Afrikaanse oorsprong had. Er kwam geen duidelijk antwoord op, zelfs opperde iemand dat het mogelijk een Indiaans spreekwoord was. Maar wel vertelden twee schrijvers wat het volgens hen betekende.
Lawrence Mbogoni:
"It takes a whole village to raise a child" reflects a social reality some of us who grew up in rural areas of Africa can easily relate to. As a child, my conduct was a concern of everybody, not just my parents, especially if it involved misconduct. Any adult had the right to rebuke and discipline me and would make my mischief known to my parents who in turn would also mete their own "punishment." The concern of course was the moral wellbeing of the community.
Prema Qabir:
I grew up in Detroit, Michigan. In my neighborhood the houses were side-by-side along a city block. Our block was a "village" when I was growing up. Old Mr. Johnson, who lived across the street monitored our activities throughout the day while my single-parent mother worked. If we got too rowdy, Mr. Johnson would get us in line from his front porch. We knew that we were loved and protected.

How do we re-embrace that aspect of community that makes us feel loved and protected, in the 21st century? Furthermore, how do we incorporate information gained from "paradigm shifting" and "consciousness raising" so that we don't damage the psyche of the individual?

This is the question that I think "It Takes A Village" raises for me.
Hoewel de lapmiddelen die sommige politici en wetenschappers nu voorstellen mogelijk de ergste nood kunnen lenigen, is het volgens mij belangrijker om te zien hoe we de gezamenlijkheid -- de sociale context die zowel psychologische als praktische hulp biedt -- in de huidige samenleving vorm kunnen geven. Hulpverleners kunnen zo goed als niets uitrichten in monoculturen van arme eenoudergezinnen. Buurten waar een positieve vorm van verbondenheid heerst, waar de bewoners zichzelf competent en zelfverzekerd voelen, zullen een veel betere voedingsbodem zijn voor gezonde, energieke en emotioneel stabiele kinderen.

Het paniekerige, controlerende, maar ongecontroleerd visieloos ingrijpen van de overheid lijkt me een uiting van gefragmenteerde specialisatie. Mijn zorg is dat dit ingrijpen sociaal geïsoleerde gezinnen nog verder zal vervreemden van de maatschappij waarin ze leven.

Het lijkt me noodzakelijk onze inspanningen daarentegen te richten op een effectievere en meer duurzame weg: integratie van mensen en bezigheden in een betekenisvolle sociale context.

Gefragmenteerde specialisatie versus integratie komt tot uiting op diverse levensgebieden.

De inrichting van woningen en buurten; in geïsoleerde stukjes met één soort bewoners doorsneden door wegen, of als een gevarieerde mengelmoes gegroepeerd rondom een levendig centrum.
De inrichting en de rol van scholen; leerlingen in geïsoleerde groepjes van dezelfde leeftijd, opgeborgen in aparte gebouwen, of in gemengde leeftijdsgroepen en midden in de maatschappij.
De inrichting van het werk; in glimmende kantoorblokken of troosteloze industrieterreinen waar een kind niet welkom is en niet eens zou willen komen, of opgedeeld in kleinere kernen van bedrijvigheid, waar ook kinderen mogen komen om hun ouders te bezoeken en aan het werk te zien.
De inrichting van de overheid; met een lange, als harteloos ervaren arm, of met zeggenschap direct in de buurt en om de hoek.


Niet morgen gerealiseerd, maar wel bereikbaar als de overheid een visie ontwikkelt en een vaste koers vaart.

11 September 2007

de olietijd

Vroeger, lang geleden, hadden we de steentijd, en daarna nog de bronstijd, de ijzertijd en, zo begrijp ik, de 'staaltijd'. De steentijd (paleo-, meso- en neolithicum) duurde grofweg 2.500.000 jaar, tot zo'n 10.000 jaar geleden. De bronstijd liep van zo'n 10.000 tot 2000 jaar geleden en duurde dus zo'n 8000 jaar, en daarna kwamen de ijzertijd en de staaltijd die grofweg zo'n 2000 jaar duurden.
Nu ja, dit is grote stappen snel thuis prehistorie. Ik weet er maar weinig van.

Het is natuurlijk wel duidelijk dat de stenen nog niet op zijn, en we nog steeds steen gebruiken voor bijvoorbeeld huizen en wegen. En we gebruiken ook nog steeds brons, ijzer en staal.
De prehistorische perioden hebben hun naam vooral te danken aan het materiaal waar onze voorvaderen hun wapens uit fabriekten, en waarvan de archeologen een overvloed in de bodem aantroffen.
Om consequent te zijn moeten we vanaf de staaltijd waarschijnlijk doortellen met een buskruittijd en een nucleaire tijd.

Wat opvalt is dat de perioden telkens korter worden, en dat weerspiegelt waarschijnlijk de snelle evolutie die cultuur en techniek mogelijk maken.
Hoe ziet de toekomst er uit?

De aanleiding dat ik hier nu wat over zit te mijmeren is een documentaire die ik onlangs zag over de opkomst en de (verwachte) ondergang van het gebruik van fossiele brandstoffen. Een van de geïnterviewden (weet helaas zijn naam niet meer en dit fragment staat niet op de website) trok een horizontale lijn, lopend van 5000 jaar geleden tot 5000 jaar in de toekomst. Op de vertikale as stond het verbruik van fossiele brandstoffen aangegeven. Zo'n 4800 jaar gebeurde er niets, toen kwam het gebruik van kolen, daarna vooral olie en gas, een korte, felle, hoge piek, en daarna, zeg vanaf zo'n honderd jaar in de toekomst, zou ons verbruik aan fossiele brandstoffen weer op 0 zitten, voor de tijd die ons daarna nog rest. Een kort blipje op de geschiedenis van de mensheid, intens en vlammend: het tijdperk van de olie.

Hoewel het hier niet vooral om wapens gaat, is olie zo'n belangrijk onderdeel van ons bestaan, dat het passend is om het huidige tijdperk de olietijd te noemen.

Natuurlijk is het duidelijk dat fossiele brandstoffen ooit opraken. Metaal kan hergebruikt worden, zwaarden kunnen omgesmolten worden tot ploegscharen, en stenen zullen er voorlopig genoeg zijn, maar fossiele brandstoffen zijn op zeker moment simpelweg op. Iedereen weet dat, en ook de grootste optimist zal dat niet ontkennen. Maar door de olietijd zo in perspectief te zetten met de rest van ons verleden en de toekomst, krijgt dit tijdperk een andere betekenis.
Plotseling is er een helder besef dat de toekomst er over 100 jaar, en misschien wel veel eerder, heel erg anders uit zal zien. En met een schok zie ik scherper voor ogen hoezeer onze wereld nu afhankelijk is van olie; niet alleen als brandstof maar ook als bron van diverse kunststoffen.

Naast alle inspanningen om de opwarming van de aarde in toom te houden door de CO2-uitstoot te beperken, zal het einde van de olievoorraad een fundamentale verandering absoluut noodzakelijk maken.



"Sharky", een waterstofvoertuig dat naar verluidt 557 km reed op (omgerekend) één liter benzine, te vinden op http://www.eco-marathon.nl/index.html



De wereld zal heel snel veranderen. De prijs voor olie gaat enorm omhoog, en dat zal het verkeer in auto en vliegtuig zeer duur maken. Alleen rijken kunnen zich nog vliegreizen veroorloven, net als toen autorijden en vliegen nog maar net mogelijk was.

Gelukkig denken al veel mensen na over andere manieren van energie-winning waarmee we onze fabrieken, machines en transportmiddelen aan de gang kunnen houden, en hoe we een maatschappij zonder fossiele brandstoffen kunnen inrichten.

ben jij slimmer dan een kind?

Goed, ik heb maar een deel gezien van het programma 'ben jij slimmer dan een kind', dus mijn oordeel is voorlopig, mogelijk voorbarig.

Het programma suggereert dat kinderen op een basisschool slimmer zijn dan volwassenen. Dat gun ik ze best, daar gaat het niet om.

Maar de vragen die de deelnemers moeten beantwoorden deden me weer scherp realiseren hoe hopeloos ons onderwijs is, althans het deel dat dit programma gebruikt om aan te tonen dat kinderen slimmer zijn.

Wat zijn vergelijkende en overtreffende trap van 'chic'?
Welke grondsoort komt alleen in Zuid-Limburg voor?
Wat is het verkleinwoord van koning?

Pff, mijn eigen basisschool (toen nog 'lagere school') kwam weer terug. Ik zag de rijtjes weer voor me: 'goed' 'beter' 'best'; 'veel', 'meer', 'meest'; 'harinkje', 'ringetje'; 'kieviten', 'moniken'. Waar ik zelfs enig plezier aan beleefde, want ik was er goed in.

Maar hoe nuttig is het om te weten dat chiquer de vergelijkende trap is van chic? Ik zou mijn spellingchecker of het woordenboek gebruiken als ik twijfelde over de spelling. En hoe vaak komt het voor dat ik zeg: Mara is chic, Nadine is chiquer, maar Brenda is het chicst?
Haha, het staat zo vreemd, ik zou al snel een alternatieve formulering bedenken.

Dat is nou wel weer nuttig: zoveel mogelijk manieren verzinnen waarop je één boodschap kunt opschrijven. Daar kun je wat mee in het vervolg van je leven. Je leert flexibel denken en kunt passend reageren als je een boodschap aan een heel jong kind of aan een volwassene moet overbrengen. Je weet hoe je een mededeling in een formele brief moet opschrijven en hoe deze verschilt van dezelfde mededeling in een brief aan een vriendin.
Ik leerde dat vroeger niet, althans, niet dat ik me kan herinneren.
Misschien leren de kinderen van nu het wel?
Maar ik heb mijn twijfels.
Want dit soort opdrachten doen een beroep op creativiteit en flexibiliteit en zij hebben meerdere juiste antwoorden.
Zaken die maar één juist antwoord hebben zijn makkelijk voor de leerkracht. Zaken die meerdere juiste antwoorden hebben zijn de norm in het dagelijks leven, en zijn daarom nuttig om te leren, maar vereisen veel meer van de leerkracht, die hier niet op toegerust is.

En ja, ik wist het meteen, 'löss' is de grondsoort die alleen in Zuid-Limburg voorkomt. Dat leerde ik 40 jaar geleden ook al op school! Alsof de maatschappij nog precies hetzelfde is als nu.
Ooit, 100 jaar geleden, toen veel meer mensen in Nederland met landbouw hun brood verdienden, was het wellicht een interessant en wetenswaardig feit.
Maar nu?
Veertig jaar geleden had löss al nul komma niks te maken met mijn dagelijkse, stadse, leven.
En voor de kinderen van nu zal het zeker niet anders zijn.
Het is een dood feit.
Ik weet niet hoe löss er uitziet, ik weet niet hoe het voelt of ruikt, of wat je ermee kunt doen. Ik meen me te herinneren dat het erg vruchtbaar is. Maar wat maakt het zo vruchtbaar?
Waarom komt het alleen in Zuid-Limburg voor?

Met verbazing stelde ik vast dat ik feiten als deze wist te reproduceren zonder enige context. Misschien heb ik de context wel geleerd op school, maar wist ik deze niet in mijn toenmalige denkraam in te passen, of misschien kwam de context inderdaad niet aan de orde. Beide baren zorgen.

Wat heb ik aan dit soort nutteloze, contextloze feitjes?

En met slimheid hebben ze al helemaal niets te maken, alleen met een goed geheugen.

Het programma 'ben jij slimmer dan een kind?' bevestigt het imago van een school als producent van overwegend nutteloze feiten. Dat komt wellicht omdat juist dit soort feitjes makkelijk in hapklare brokken zijn te presenteren in een programma als dit.

Ik ben bang dat een school vaak hetzelfde criterium hanteert ('hapklare brokken') wanneer het gaat om de invulling van het curriculum.

Het juiste criterium moet natuurlijk zijn of het je goed voorbereidt op je zelfstandige leven buiten en voorbij je schooltijd.
Maar die fundamentele vraag zie ik maar zelden gesteld, laat staan beantwoord.
Het wordt de hoogste tijd om meer over deze kwestie na te denken en met ideeën te komen.
Bijvoorbeeld op het symposium 'Waarom Onderwijs?'
Doet allen mee!


ps. Lang leve internet. Eindelijk enige context voor löss.

Powered by Blogger