30 November 2005

Op weg naar het Westen


Gisteren was mijn gehoest en geproest zoveel minder dat ik wel de slaapzaal van de jeugdherberg in St. Helens aandurfde.
Het was niettemin een ietwat onrustige nacht, met vooral veel zere spieren in mijn schouders en nek. Ik weet niet hoe ik er aan kom (misschien van het autorijden, met een open raampje, bv? Of te lang internetten in Swansea?), maar vooral zou ik willen weten hoe ik ervan af kom! Iemand suggesties?

Het is nu al twee dagen grijs en nat. Soms lijkt het hier wat op te klaren, maar dan trekt het weer dicht. De weersverwachting voorspelt nog meer regen...
Hoe moet het nou met al die mooie vergezichten over prachtige stranden en azuurblauwe zee, of met die hoge bergen (1600 meter) die ik morgen wil gaan bezoeken?
De wereld is maar klein met al dat grijs.

Gisteren een wandeling gemaakt in een gebied dat zo beroemd is om zijn schoonheid dat ze moeite hebben om de drukte aan te kunnen. Toen ik er was viel het mee, maar de Frequently Asked Questions in het informatiehokje gingen allemaal over de manieren waarop het pad verbreed of aangepast kon worden.
In de aanbevelingen voor de wandelaars stond zelfs de aanmaning "No Pushing!" Zo druk kan het hier dus kennelijk zijn.
Of dat het allemaal waard is valt moeilijk vast te stellen. Het is er inderdaad mooi, de rotspartijen zijn nogal apart (heel rond en nogal rood/oranje van kleur), maar het lijkt nu vooral of iedereen elkaar ervan overtuigt dat dit NIET TE MISSEN is, en het gevolg is allerlei bezoekers, rijp en groen, ervaren en onervaren, die dit allemaal moeten meemaken. Nu ja. Ik vond een korte wandeling wel voldoende.

Gisteren in een Wildlife Park (waar nu weer bijna niemand was, tot mijn verbazing), voor het eerst Koala's en Wombats en Tasmaanse Duivels in levende lijve gezien.
Dat vond ik wel aardig.

Voor toeristen is Tasmanie werkelijk heel aangenaam.
Alles staat goed aangegeven en uitgelegd, en de informatiecentra zijn mooi en interessant.

Zo meteen ga ik bepalen of er voldoende zicht is om een poging te wagen de slecht bereikbare (groot stuk onverharde weg) Bay of Fires te bezoeken, of dat ik die maar laat liggen en direct naar het westen met de hoge bergen vertrek.

Ik mag van de autoverhuurder (Avis) wel op 'gravelwegen' rijden, maar moet tot een bepaald maximum (1200 dollar of zo) wel zelf de eventuele schade betalen. Ik kon me daar voor 25 dollar (ca. 15 euro) per dag extra tegen verzekeren, maar dat is meer dan ik per dag aan autohuur kwijt ben, en ik besloot het risico maar te nemen.
In de huurovereenkomst stond wel uitgelegd waar ik allemaal niet mocht komen. Niet op Bruny Island, bijvoorbeeld, en niet ten westen van bepaalde plaatsen in Queensland (dat is waar de woestijn begint....).

Maar over het algemeen zijn de wegen hier van heel goede kwaliteit, en er zijn grote stukken waar je maar af en toe een tegenligger tegenkomt. En zo'n lege tweebaansweg heet dan toch een Highway.

28 November 2005

Verkouden in Fortescue Bay en in Swansea


Wel, de verkoudheid werd niet minder, eerder meer.

Om mijzelf te verwennen heb ik hier in Swansea een 'cabin' gehuurd, waar ik lekker mijn potje kan koken, een warm en zacht bed heb en lekkere warme douches kan nemen.
Hopelijk gaat het dan na twee nachtjes weer zo goed dat ik het weer aandurf om in mijn tentje te kruipen.

Ik weet nog niet hoe ik verder ga. Misschien iets meer naar het noorden, waar het (iets) warmer is, maar met maximum temperaturen van 19 graden is dat nog steeds niet heel geweldig. 's Nachts koelt het dan af tot een graad of 5, 6. Brrrr.
Ik heb een heerlijke grote deken meegekregen van Jane, maar ik heb het idee gekregen dat de deken bijdraagt aan mijn verkoudheid. Het is zo'n soort stof met allemaal kleine haartjes, en ik heb zo'n trui die bij mij ook altijd een heftige reactie van mijn neus en keel opwekt.
Ik heb niet veel zin om het uit te testen, net nu ik het gevoel krijg dat het weer wat beter gaat. De deken is wel redelijk onmisbaar om de koude nachten door te komen, dus misschien besluit ik om vanaf nu andere accomodatie te vinden.

Overigens, nog wat plaatjes van mijn kamp bij Fortescue Bay, op het Tasman Peninsula, waar zich ook Port Arthur bevindt.
Overigens, Arthur, van alles is hier vernoemd naar Gouverneur George Arthur, die voor de Engelse Kroon Van Diemen's Land (later Tasmanie) bestuurde in de allereerste tijd (vanaf ongeveer 1830).
Je hebt hier, ontdekte in inmiddels, niet alleen Arthurs Circus, Arthur Road en maar liefst twee Mount Arthurs, maar ook Arthur River, Arthur Highway, Arthurs Lake, en natuurlijk Port Arthur, waar ze gedurende twintig jaar allerlei gevangenen uit Engeland probeerden met harde hand en hard werk (maar ook met scholing) probeerden te heropvoeden.

En oh ja, Annemie, je hebt hier ook een plaatsje dat Meander heet. Als ik er langskom neem ik wel een fotootje.

Mijn kamp bij Fortescue Bay. Twee nachten met harde wind. Achter mij bulderde de zee, rondom mij ruisten de bladeren.
Ik probeerde zelfs te schatten waar de bomen zouden landen als ze het niet zouden houden (en zoals je ziet waren die al redelijk scheef in de verkeerde richting, dus het leek niet zo'n goed idee om het risico te nemen), maar ik had geen zin om te verkassen naar een andere plek. Die andere plek was wel meer beschut, maar ook veel drukker en duidelijk de plaats waar alle vissers met hun bootjes zich verzamelden. Daar voelde ik me niet thuis.



De zee in baai Fortescue vrijwel direct achter mijn tentje. De wind kwam me direct tegemoet. De nacht was dus wel erg onrustig, maar het tentje heeft het gehouden.





Dezelfde baai, de volgende avond.

















Op een wandeling vanuit mijn kamp bij Fortescue Bay, naar Cape Hauy.













Overigens, ik kan vaststellen dat de stand van mijn horizon zeer afhankelijk is van wat er voor de rest op de foto nog te zien is. In de rod-and-frame test, heet het geloof ik, zou ik dus zeer context-afhankelijk blijken te zijn. Zie je overigens het groepje mensen daar in de verte zitten? Daar stond ik even later ook.














In de verte zie je de klip waarvandaan ik de vorige foto nam.

Meer over Cockle Creek


Momenteel bevind ik me in Swansea, ongeveer halverwege de oostkust van Tasmanie.
Misschien denk je: hee, dat is toch een Engelse kustplaats?
Ja, en net als Swansea ligt dit ook aan de kust, maar is wel heel wat kleiner.
En ook Cockle Creek aan Recherche Bay, waar ik mijn eerste kampeerdagen doorbracht, was ooit een kustplaats met ambitie.

Toen namelijk in de buurt van Hobart na intensieve jacht de walvissen op begonnen te raken, ontdekte men de walvisrijkdom bij Recherche Bay. Er was daar ook een heleboel mooi hout te kappen, en toen er ook nog kolen in de grond bleek te zitten, was dit nog een extra aanmoediging om Recherche Bay op te stoten in de vaart der volkeren. Een plan voor een grote uitbreiding werd gemaakt, en de naam van de plaats moest Ramsgate worden, genoemd naar de favoriete badplaats in de UK.

Het mocht echter niet zo gaan. Ook hier raakten de walvissen op, de kolen bleken minder makkelijk te exploiteren dan eerst gedacht, en de houtkap werd steeds minder lukratief omdat het van steeds verder getransporteerd moest worden en de tweede wereldoorlog de mannen wegtrok naar elders. Er is wel een krante-artikel verschenen in 1946, dat een gezin uit Cockle Creek beschrijft met drie dochters, die na het vertrek van de mannen hun werk overnamen. Niet alleen de houtkap, maar ook de aanleg van (houten) spoorrails om het hout naar de zagerij te vervoeren, en het bedienen van de zaagmachine die met behulp van stoom werd aangedreven werd door hen naar het schijnt naar tevredenheid uitgevoerd.

Er worden in Tasmanie nog steeds bomen gekapt, maar er is nu zorg om wat dit betekent voor de toekomst van het land, en na de intensieve houtkap in het verleden worden de gebieden nu weer grotendeels met rust gelaten.

Nu is het dus Cockle Creek (population: 4).

Cockle Creek ligt aan het eind van een doodlopende, onverharde weg. De naam van de baai, Recherche Bay, is ontleent aan het Franse zeilschip Recherche, waarmee een kapitein waarvan ik de naam niet meer weet op zoek ging naar de befaamde ontdekkingsreiziger La Perouse die in 1788, vijf dagen na Arthur Phillip, in Botany Bay (bij Sydney) landde, en daarmee vijf dagen te laat was om Australie voor Frankrijk te claimen.

Na zijn vertrek uit Sydney is er niets meer van hem vernomen, en de Recherche ging op zoek naar hem. In het zuidelijke puntje van Tasmanie (toen Van Diemen's land) meerde hij aan in een baai die hij Recherche Bay noemde (in het Frans natuurlijk), en de hoogste top daar in de buurt noemde hij Mount Perouse, die nu nog steeds zo heet. De aanwezigheid van Fransen in dit gebied heeft in diverse andere namen zijn sporen achtergelaten, zoals bijvoorbeeld het dorp Huonville.

Pas onlangs is overigens het scheepswrak van de befaamde ontdekkingsreiziger La Perouse gevonden, bij de Solomon Islands, ten oosten van Nieuw Guinea. Het ziet ernaar uit dat zijn schepen daar zijn vergaan.

Op een van de kaarten van Tasmanie die ik heb, staat langs de kust ook aangegeven welke schepen wanneer zijn vergaan.
Er is zowel een Eva als een Eveline vergaan, zag ik.

Maar goed, na al dit roemruchte verleden is het meest opwindende op deze plaatsen momenteel de natuur.

Hier zie je mijn mooi-weer tentje bij de camping van Cockle Creek. Het dakje dat je tussen de bomen ziet schemeren is van het toilet, wat dus geen watercloset is, maar een doos met een deksel. Onderin de diepe doos moeten bacterien hun werk doen en regelmatig wordt het leeggepompt. Het ruikt niet, want behalve door de diepte werkt ook een soort van luchting (is dat een Nederlands woord? Ik weet het even niet meer) mee aan het voorkomen van luchtjes.





Hier mijn gouden auto (niet een opel, overigens, maar een Holden, wat geloof ik een Australisch merk is). Bochtige bergwegen zijn wel eenvoudiger met een krachtige automaat als deze. Je hoeft niet te beslissen of en wanneer je terug gaat schakelen, want dat denkwerk doet de auto voor je.
Achter het groen ruist de zee in Recherche Bay.





Mijn kampvuur waarop ik mijn maaltijden kookte, met een meeuw die hoopt dat er iets voor hem overschiet.






Recherche Bay met in de nevels Mount Perouse.





Op weg naar Fishers Point, het zuidelijkste puntje van Tasmanie (en dus van Australie), terugblikkend op Recherche Bay.






Regelmatig stapte ik bijna op dit soort zwarte slangen die lekker lagen te zonnen tussen het gras en de stenen. Ik geloof dat deze ongevaarlijk zijn, maar zeker weten doe ik het niet, dus ik probeerde zo goed mogelijk uit te kijken. Deze slang reageerde pas na regelmatig stampvoeten en verdween toen met naar het scheen enige weerzin in zijn holletje.






Ik ben zo onbescheiden geweest mijn aanwezigheid op het zuidelijkste puntje van Australie te onderstrepen door hier een plasje te doen.













Op weg naar South Cape, aan de westkant van de landtong. Cockle Creek ligt aan de oostkant.







Aan de andere kant van de landtong, na drie uur wandelen aangeland bij South Cape, met de 'messy' golven, de bestemming van de surfers.

25 November 2005

Cockle Creek


Natuurlijk wel veel te vertellen, maar weinig tijd.
Met enige moeite een plek gevonden met een trage internetverbinding; dat heb je als je de afgelegen plaatsen opzoekt.

Stond drie dagen op een geweldige camping aan het einde van 19 km onverharde weg, bij Cockle Creek, aan het randje van het South West National Park van Tasmanie.
Ik liep hier naar Fishers Point, het allerzuidelijkste puntje van Australie.
South West National Park is een uitgestrekte wildernis waar je vele kilometers in de omtrek niets van menselijke beschaving tegenkomt.
In de tijd dat ik bij Cockle Creek (population: 4) bivakkeerde, hoorde ik toevallig op de radio in mijn auto over een bushwalker die min of meer tot zijn eigen verrassing was gered. Hij was al dertien dagen weg, en drie dagen langer weg dan hij had aangekondigd.
Met een helikopter gingen ze hem zoeken en hadden ze hem zonder al te veel moeite gevonden op een van de schaarse kampeerplaatsen (met stukje plat gras met een toiletvoorziening (geen stromend water, natuurlijk, afgezien van hier en daar een beek of rivier). Hij vertelde dat hij zich verkeken had op de zwaarte van het terrein, ziek was geworden en daardoor enige vertraging had opgelopen, daarna in slecht zicht van de route was afgedwaald en daardoor opnieuw enkele dagen vertraging had opgelopen, maar nog steeds met enigszins minder goede moed dan eerst, nog steeds wel op weg was naar zijn eindbestemming.
Ik heb alleen het allereerste stukje gelopen van de route. Dit stuk is niet echt moeilijk, maar ik had zelf enige lichamelijke ongemakken. Ik denk dat ik een virus van Jane (zere keel en algehele malaise) had overgenomen, daarnaast was de stoel in mijn superauto minder aangenaam voor sommige spieren achter mijn schouderblad, en moesten mijn spieren in rug en schouders en nek sowieso wennen aan het kruipen over de grond en slapen op een relatief harde ondergrond. Ik was dus niet geheel fit, en een wandeling van netto vier uur, deed ik bruto (inclusief rusten) in maar liefst zes en een half uur. Wel de moeite waard!
Onderweg een zestal rugzaktoeristen tegengekomen, voor wie dit de laatste etappe was terug naar de beschaving na 8 dagen wildernis. Hun camachen (of hoe schrijf je dat) zaten tot hun knieen onder blubber, inclusief de onderkant van hun korte broek. Dus dat zag er wel heftig uit.
Toevallig liep ik een tijdje gelijk op met een stel van hen (zij liepen met 20 kilo op hun rug sneller dan ik!) en toen zij stil bleven staan konden ze me de tasmaanse miereneter wijzen die daar in de buurt rondscharrelde.
Op mijn wandeling werd ik ook nog gepasseerd door een surfer. Op zijn rug een grote rugzak waarin ik de pannetjes hoorde rammelen als hij over het rotsige pad huppelde, en onder zijn linkerarm droeg hij zijn surfplank.
Dit leek me een vrij uniek verschijnsel, maar op mijn terug weg kwam ik opnieuw een surfer tegen, dit keer wel 20 jaar ouder, maar naar het zich liet aanzien minsten even energiek.
Hij raakte in gesprek met de rugzakwandelaars en er ontspon zich een discussie over de kwaliteit van de golven in de baai waarnaar hij (en de eerdere surfer) op weg was en waar de wandelaars net vandaan kwamen. In de eerste baai waren de golven 'messy', hij kon beter een baai verder gaan kijken, daar waren de golven meer 'clean', beter geschikt om te surfen. Mijn eerste surfer had een dergelijke waarneming met mij gedeeld toen ik bij de betreffende eerste baai nog even met hem sprak nadat hij terug kwam van het opzetten van zijn tentje. Deze golven waren 'totally out of control', zei hij, dus hij ging bij de volgende baai kijken of het daar beter was, en anders hopen dat het 's avonds beter zou gaan.

Het was overigens een prachtige zonnige dag, en 's avonds hoorde ik een paar wolken boven de bergen enige donderslagen. Omdat ik een goedkoop mooi-weer tentje heb gekocht, probeerde ik me zo goed mogelijk voor te bereiden op het mogelijke onweer.
De pennen strak en haaks en zo diep mogelijk in de grond (dat was niet zo moeilijk, vooral zandgrond). Alle spullen die ik niet nodig had alvast in de auto voor als het echt zou losbarsten.
De avond was prachtig. Heel stil, zonnig.
Vanaf mijn kampeerplekje kon ik net het zachte ruisen van de zee in de beschutte Cockle Creek waarnemen. Verder niets.
Later, toen ik ging slapen, was het gesprek dat mijn naaste buren 50 meter verderop in hun caravan voerde enigszins storend bij het inslapen, maar voor de rest was het totaal, compleet stil.
Het enige dat ik later nog waarnam was het enthousiaste gegraas van wallabi's rondom mijn tent.
Geen onweer, geen regen, geen wind. Niets.
De volgende dag opnieuw zonnig.
Die dag besloot ik verder te reizen, en op mijn tocht eerst nog een druipsteengrot te bezoeken (niet van kalksteen maar van dolomiet), en de naastgelegen hot springs, water van 28 graden, dat ze naar een aangenaam bad voerden waar een ieder in kon poedelen. Dat leek me wel wat, na het primitief kamperen met alleen koud vers water te verkrijgen bij een kraan op 150 meter afstand....
Bij aankomst bij mijn volgende camping, op het Tasman Peninsula, vlak bij Port Arthur, opnieuw aan een baai, en opnieuw na vele kilometers onverharde weg, woei het verschrikkelijk hard, en regen dreigde.
Ik vond wel een heel geschikt plekje voor mijn mooi weer tentje, met aan twee kanten goede beschutting en aan de andere twee kanten nog wel windbrekers.
Ik keek wel zorgelijk naar de bomen, maar redeneerde dat de winterstormen waarschijnlijk erger zijn dan wat er nu was.
De nacht was echter heel lawaaiig en ik sliep niet zo veel en voelde me ook nog steeds niet geheel fit. Vandaag in ben ik in het laatste, hoest-stadium, van mijn verkoudheid aangeland en gaat het hopelijk weer in opwaarste lijn.
Vanochtend met de ranger gesproken (ik kwam na kantoortijd op de kamping aan). Ze zei dat het wel riskant was, de combinatie van wind en bomen.
Straks hoor ik van haar nog het weerbericht en zal ik moeten besluiten of ik vannacht hier nog blijf of dat ik elders een onderkomen zoek.
Het is momenteel koud, regenachtig en het waait nog steeds flink.
Vandaag bekeek ik Port Arthur, misschien daarover meer, maar ik moet nu afsluiten want er zit iemand te wachten.
Hopelijk binnenkort meer.

21 November 2005

Wildernis


Zo meteen ga ik met mijn gehuurde autootje een kampeertrektocht maken door Tasmanie.

Ik wilde een superklein (en dus goedkoop) autootje, maar die hadden ze kennelijk niet meer.
Nu heb ik voor dezelfde prijs een goudkleurige, gloednieuwe (1 maand oud) vierdeurs Opel TS ASTRA met heel veel knopjes en snufjes die ik momenteel aan het uitproberen ben voordat ik op reis ga.

Natuurlijk zit er airconditioning in, maar dat is basic. Dan hebben we stuur en rembekrachtiging, cd-speler en radio en zo'n knopje op je sleutel waarmee je op afstand de deuren kunt ontgrendelen (ja Jan, ik mag dat nu ook elke dag doen!) en automatische ramenopener en en en ...

Nu ja.

Als ik er maar op een veilige manier van A naar B mee kan komen.

Het is dit keer een automaat, dat is even wennen, en deze auto heeft de ruitenwisser weer aan de andere kant zitten dan in OPI, dus dat is ook even wennen.

Verder heb ik voor weinig geld een tentje, slaapzak, gasje en matje gekocht, die met mijn reis met Anna door Nieuw Zeeland ook van pas kunnen komen.
Pannen heb ik geleend van Jane en Mike.

Something old, something new, something borrowed, ...

Mijn plan is om zo'n veertien dagen door Tasmanie te trekken. Ik ga proberen mijn vlucht te verzetten, zodat ik niet op 27 november maar op 4 december terugvlieg naar Sydney.
De bedoeling is om de wildernis op te zoeken, en de kans lijkt me groot dat ik slechts nu en dan de kans krijg om weer via internet met de rest van de wereld te communiceren, maar als ik die kans heb, zal ik hem ook gebruiken, zodat ik ook weer kan antwoorden op berichtjes.

Twee dagen geleden regende het, maar die dag heb ik gebruikt om wat werk te doen, o.a. wat in mijn weblog schrijven en commentaar leveren op een conceptartikel dat Dean Radin heeft geschreven over het experiment dat we samen op het IONS hebben gedaan.
Ja, hij heeft kennelijk een manier gevonden om een statistisch significant resultaat te krijgen. De analyses die hij heeft gedaan klinken niettemin wel redelijk, maar we zijn er nog over aan het communiceren. Van een afstand doet Dick Bierman ook nog een duit in het zakje.... De bedoeling is dat dit ter publicatie wordt aangeboden bij een nieuw wetenschappelijk tijdschrift met de titel Explore. Dean had van de editor al gehoord dat ze erg geinteresseerd waren in het artikel. Ik ben tweede auteur, wat ik enigszins onverdiend vind omdat ik er toch relatief weinig aan heb bijgedragen, maar het is wel een aardig kadootje.

Vandaag is weer een supermooie dag, blauwe lucht en lekkere temperatuur.
Zo meteen nog wat inkopen doen bij de supermarkt.
Ik heb er zin in!

18 November 2005

Foto's van Crystal Waters


Mijn kamer en bed in het huis van Lois. Ik hoorde 's nachts regelmatig beestjes over mijn kussen lopen, soms ook over mijn gezicht.
Overdag kwam ik in haar huis grote spinnen en kakkerlakken tegen (7 cm en meer), en de gedachte dat ik met hen het bed deelde was niet aanlokkelijk maar bleek mijn nachtrust niet aan te tasten.
's Nachts is het hier dus echt heeeeeel donker. De grootste lichtbron in het hele huis en omgeving zijn de cijfers op de digitale klok van de oven.




Een doorzonwoning, zoals je ziet. Net als de andere huizen in dit dorp is dit huis om energieredenen op het noorden georienteerd. Op deze wijze kan het het meest profiteren van passieve zonnewarmte.




De veranda die vrijwel rondom het gehele huis loopt.




Blik op de tuin van Lois. Tussen al het groen en bloemen staan diverse bomen, planten en struiken die voedsel opleveren, maar alles staat door elkaar heen. Bomen met noten en vruchten. Kruiden, tomaten.
Je zou het 'multiculturele tuinbouw' kunnen noemen.
Je bouwt een tuin, en in die tuin verbouw je voedsel, waarbij je verre blijft van monocultuur.
Kangaroes en wallabies komen hier graag grazen. Ik telde er vier toen ik deze foto nam.





Nog een blik op de veranda, de tuin en het uitzicht.




Een originelere toiletrolhouder ben ik nog niet eerder tegengekomen. Nieuwe bezoekers reageren vaak ietwat confuus, vertelde Lois, wanneer ze niet vinden wat ze verwachten.




Lois op haar 'sit-on-mowing-machine'. Het stuk land is te groot en Lois heeft teveel levensjaren (72) om dit met een ongemotoriseerd apparaat aan te kunnen.


Het centrale gebouw in Crystal Waters.
Er is een keuken (die gehuurd kan worden) en die elke vrijdagavond een maaltijd serveert. Er is een winkeltje annex cafe. Er zijn een aantal multifunctionele ruimten voor conferenties en dergelijke en een groot overdekt terras dat als ontmoetingsruimte dient. Een van de bewoners vertelde me dat voor haar de belangrijkste reden om hier te komen wonen de betaalbaarheid was. Ze haastte zich om er aan toe te voegen dat het idee van milieuvriendelijkheid haar ook aansprak en dat ze haar best deed om haar steentje bij te dragen.



De winkel van Crystal Waters. Mensen kunnen hier produkten uit hun eigen multiculturele tuin verkopen. De winkel koopt ook produkten in van elders om zoveel mogelijk aan vraag tegemoet te kunnen komen. In het maandblad van Crystal Waters, de Village Voice, staat aangekondigd welke nieuwe producten ze nu voeren.
De Village Voice reserveert overigens ook ruimte voor de plaatselijke astroloog. Volgens Lois komen hier nogal wat mensen wonen met een hoog zweverigheidsgehalte.


De bakkerij. Volgens Lois het enige initiatief dat unaniem werd goedgekeurd, vooral omdat het initiatief kwam van iemand die iedereen aardig vond.
Het was zijn droom om bakker te zijn. Hij heeft toen op latere leeftijd het vak geleerd en de bakkerij laten bouwen. De zaak loopt goed.

Zowel de bakkerij als de winkel trekken mensen van buiten Crystal Village.

17 November 2005

Hobart nu met foto's


Ik heb hier wat foto's van Hobart toegevoegd.
Bij mijn post over Booroobin staan nu ook diverse foto's met informatieve (hoop ik!) bijschriften. Check it out!



Een stralende morgen in het huis van Michael, zijn vriendin Jane en hun kinderen David, Ellyn, Ben en Jack.
Je ziet hier Ben (16, zoon van Mike) en Ellyn (15, dochter van Jane) na het ontbijt wachten tot ze naar school gebracht worden. Achter hen het fenomenale uitzicht over een deel van Hobart en de heuvels daarachter.


Hobart is de hoofdstad van Tasmanie, en Tasmanie is een van de zeven staten van Australie.

Tasmanie is geloof ik drie keer zo groot als Nederland, en er leven zo'n 400.000 mensen. Als je alle 20 miljoen inwoners van de rest van Australie naar Tasmanie zou verhuizen, zou het hier nog steeds veel dunner bevolkt zijn dan in Nederland.
Een dergelijke verhuizing schijnt hier een soort running gag te zijn, met het idee dat de rest van Australie hier een veilig onderkomen zoekt wanneer terrorisme dreigt.
Terrorisme dat hier impliciet of expliciet met moslims in verband wordt gebracht.
"Er zijn in Tasmanie ongeveer drie moslims," zei een Tasmanier vandaag, dus daar valt weinig gevaar van te duchten, was de boodschap.

Overigens hoorde ik vandaag een Australier spreken over Australie als Australie-min-Tasmanie, net zoals de Engelsen het niet over zichzelf hebben als ze het over Europa hebben. Ik zal eens nagaan of dat een vergissing was of een algemeen gezichtspunt in Tasmanie.

De vliegreis van Coolangatta (Gold Coast, net over de grens met Queensland) via Sydney naar Hobart verliep voorspoedig, afgezien van nogal onstuimig weer in Sydney.



Ocean Shores vanuit de lucht. Waar de weg breder lijkt, zijn ze met wegwerkzaamheden bezig om de weg breder te maken. Niet ver vanaf de weg (in de richting van de kust) staat het huis van Liane.

Mijn buurvrouw in het vliegtuig ging naarstig op zoek naar het zakje dat zich zonder opsmuk schuilhield tussen de veiligheidsinstructies en het tax-free shopping magazine in het vak achterop de stoel voor haar.
Ik kreeg neiging om hetzelfde te gaan doen, maar toen waren we al bijna geland en deed het vliegtuig minder wiebelig en achtbanerig.
Dat noodweer ("electrical storms") in Sydney zorgde voor een half vuur vertraging van mijn vlucht naar Hobart, maar dankzij de moderne communicatiemiddelen kon ik Mike hiervan op de hoogte stellen zodat hij niet onnodig lang op mij hoefde te wachten.

We vonden elkaar direct op het vliegveld (dat niet erg groot is).
Ik ging in op zijn suggestie om in het centrum van Hobart nog wat te drinken. Zijn vriendin Jane voegde zich later bij ons, en daarna gingen we bij de Vietnamees eten.



Salamanca Place, in het centrum van Hobart, waar elke zaterdag de befaamde Salamanca Market wordt gehouden. Daar ga ik morgen dus heen.

Het was nog steeds licht toen we bij hun huis aankwamen.

Gisteren ben ik me wat gaan orienteren op wat er allemaal te doen is in Tasmanie, heb wat door Hobart geslenterd, langs de haven en de baai gelopen en heb een tijd in het Queens Domain (een uitgestrekt park) gezeten (veel kleurige vogels).
Gisteravond ging ik mee met Jane en Mike naar vrienden van hen die aan de andere kant van de baai wonen, waar we de zon zagen ondergaan en ik onder de indruk was van de vele soorten kippen, kalkoenen en fazanten die ze kweekten.

Vannacht was de derde achtereenvolgende zeer korte nacht.
De eerste korte nacht was nog in Ocean Shores, toen ik nogal laat doorging met het bijhouden van mijn weblog en de volgende dag vroeg op moest.
De afgelopen twee nachten waren ook kort. Dat kwam omdat ik het boek "Between a Rock and a Hard Place" had gekocht, van Aron Ralston, de bergbeklimmer die met zijn hand achter een rotsblok kwam vast te zitten.
Hoewel ik de afloop al kende, kon ik het boek maar met moeite neerleggen, dat lukte pas zo rond een uur of 2 in de nacht, en om 7 uur begint het leven hier natuurlijk weer.
Ondanks de serie korte nachten wilde ik vandaag toch graag Mount Wellington beklimmen, de hoogste berg (1271 meter) van de omgeving, 's winters met sneeuw bedekt.
Mike bracht me met de auto naar een plekje waar het volgens hem handig was om te starten, en daarmee had ik de eerste 400 of 500 meter al kado gekregen. Nu nog 800 meter stijgen.






Tegen de wand die verderop overgaat in een structuur die 'organ pipes' genoemd wordt, klauteren twee kletteraars naar boven.







Even rust en een boterhammetje bij een idyllische waterval en ondertussen kijken hoe het pad verder omhoog voert.


Een deel van de paden stond niet op de kaart, en ik vertrouwde op de bewegwijzering om mij naar de top te brengen. Dat lukte ook wel, maar ik heb onwillekeurig een omweg gemaakt, zodat ik pas 5 uur na mijn start boven op de top stond. Daar stond Mike volgens afspraak weer op mij te wachten en reden we samen met zijn jongste zoon Jack (12) weer terug naar huis.
Het was een fantastische dag voor een wandeling als deze.
Warm (dat betekent hier dus zo'n graad of 22), bijna geen wind en zo goed als geen bewolking, en vanaf de berg dus een geweldig uitzicht.





Uitzicht over Hobart, vanaf Mount Wellington, 200 meter onder de top.




Ik kreeg het van verschillende kanten te horen: Je hebt wel geluk met dit mooie weer!
Maar dat is geen nieuws, want dat hoor ik al mijn hele reis....
Vaak begint de regen zodra ik ergens mijn hielen heb gelicht, en houdt het slechte weer op zodra ik ergens op het toneel verschijn.
Voorlopig heb ik daar geen bezwaar tegen....

14 November 2005

Meer foto's


Bij mijn bericht "Crystal Waters" heb ik nu foto's geplaatst en ik vond ook nog een leuke vogelfoto voor in mijn vogelbericht hieronder.

Meer foto's volgen als ik daar weer gelegenheid voor heb.

Morgen vlieg ik van Coolangatta naar Sydney en vervolgens van Sydney naar Hobart (Tasmanie).
Hopelijk zit ik bij het raam en kan ik veel van het landschap zien waar ik overheen vlieg.

In Hobart zal ik Mike ontmoeten. Hoewel zijn huis vol is met zijn kinderen, zijn vriendin en haar kinderen, dacht hij mij nog wel ergens onder te kunnen brengen.
Als het maar een zacht en warm plekje is waar ik mijn lichaam te rusten kan leggen, dan is het verder wat mij betreft OK.

13 November 2005

(A Few) Birds of Australia


Hier een paar foto's van vogels die voor mij wilden poseren.






Een broedende zwaluw op Fraser Island.











Een soort aalscholver, maar dan anders. Hervey Bay



















Parrots. Bij het balkonnetje van Steve, waar ze brood gevoerd krijgen. Hervey Bay.



























Honey eater bij datzelfde balkonnetje. Rechts in de hoek weer een parrot.














IJsvogel. Fraser Island.
Je hebt hier ijsvogels in (ten minste) drie varianten. Dit is de variant met de meest felle kleuren.
Vandaag zag ik onderweg bij een meertje ook een ijsvogel die donkerblauw was met een lichte borst.
Maar toch onmiskenbaar een ijsvogel. Ik zag hem regelmatig in het water plonzen om een visje te bemachtigen.











Deze pelikaan viste ruim na zonsondergang bij de verlichting van de aanlegsteiger van de veerboot op Fraser Island.










Een kookaburra. Crystal Waters.









Dit zijn een paar plaatjes, maar om uit te leggen hoe dat allemaal klinkt, dat is een heel ander verhaal.

Van de aalscholver (als dat het is) kan ik me geen geluid herinneren.

De parrots heb ik alleen nog maar horen krijsen, en dragen het hart op de tong. Ze laten voortdurend aan elkaar weten hoe het met ze gaat, en als het met je buurman niet zo lekker gaat kan je een knauw krijgen.
Soms landen ze op een dun blad dat gemakkelijk naar beneden ombuigt. Dan kom je wel eens ondersteboven te hangen.
"No worries, mate."

De honey eater heb ik alleen maar wat bescheiden piepjes horen voortbrengen.

Pelikanen en ijsvogels zijn naar mijn ervaring beiden niet erg spraakzaam.

De kookaburra daarentegen ligt regelmatig in een deuk van het lachen. Je kunt hier op de foto zien wat een goedlachs karakter hij heeft.
Het lachen van een kookaburra is zeer kenmerkend en als ze met zijn tweeen zijn hebben ze nog meer lol.

Tja, en dan heb je nog de vogels die je wel hoort maar niet ziet.
Onlangs hoorde ik het geluid van een baby die zich lag te vervelen. Je weet wel, zo'n doordringend, snerpend, gejengel.
Bleek een catbird te zijn. Boredbabybird had ik hem genoemd.

En dan heb je nog een duif die een geluid maakt alsof iemand een rioleringsbuis tot klinken weet te brengen. Een soort misthoorn.

Wat is dit en hoe werkt het?



Dit kwam ik tegen in Hervey Bay.
Wat is het en hoe werkt het?
De beste en/of origineelste oplossing wordt beloond met een flesje Australische wijn of vruchtensap naar keuze.

12 November 2005

Booroobin


Van Crystal Waters, het 'permaculture village' waar ik nu verblijf, is het ongeveer 10 km naar het Booroobin Center of Learning. Crystal Waters bestaat uit 85 kavels, die nu allemaal bebouwd zijn. De weg uit het oostelijke deel en uit het westelijke deel ontmoeten elkaar bij de rotonde aan de ingang van het dorp, waarna je een weggetje genaamd Kilcoy Lane opdraait. Al snel kom je over een bruggetje waarmee je de Mary River oversteekt, die honderden kilometers verderop de slagader vormt van de Mary River Valley, een geliefd recreatiegebied in het hinterland van Queenslands Sunshine Coast. Bij Crystal Waters is de Mary River nog slechts een zeer idyllisch stroompje tussen lommerrijke oevers en verkeert over zijn toekomst nog in zalige onwetendheid.

Snel daarna draai je rechtsaf Postman's Track op, een weg die tot vorig jaar nog onverhard was en na hevige regenval alleen met 4WD-wagens begaanbaar was.
Na zo'n twee kilometer door een parkachtig landschap met weilanden vol koeien met hangoren en hier en daar in de berm een grazende kangoeroe met klein roetje, of een wallabi met een klein bietje, beklim je door een mooi bos de steile en bochtige helling die je naar de grotere weg brengt tussen Maleny en Woodford.




Toen ik een keer van Booroobin terug wandelde naar Crystal Waters, raakten de koeien in het weiland hier helemaal opgewonden. Ze begonnen te draven en te loeien. En namen vervolgens de tijd om al mijn bewegingen met aandacht te volgen. Veel wandelaars zie je hier niet. Van de hangoren zie je hier ook niet veel omdat ze hier allemaal hun oren gespitst hebben....




Vandaag heb ik geprobeerd of mijn leenauto OPI de helling kon nemen, en hoewel ik hier en daar terug moest schakelen naar zelfs de eerste versnelling, heeft hij het toch maar mooi gered.

Boven op de heuvel sla je links af, en dan is het nog maar een kilometertje tot de afslag naar het Booroobin Center of Learning.



Sinds vorig jaar heeft de minister van onderwijs van Queensland de erkenning als school teruggetrokken en mag het geen school meer heten, vandaar het 'center of learning'. De naam Booroobin is ontleend aan het gehuchtje waar de school deel van uitmaakt.

Vrij direct na de afslag naar het Booroobin Center of Learning gaat de weg over in een karrespoor dat oplost in een grasveld waar je je auto parkeert. Als je uitstapt kun je niet anders dan onder de indruk zijn van het geweldige uitzicht over groen beboste heuvels, zover het oog reikt.

Vanaf het grasveld is het nog 400 meter steil naar beneden naar het schoolgebouw.



Het pad naar het schoolgebouw, dat 400 meter lager ligt.


Voor de reguliere studenten gaat op gezette tijden een jeep met 4WD naar boven om studenten en staf aan het begin van de dag op te halen en 's middags weer terug te brengen. Deze service wordt meestal niet geleverd aan bezoekende ouders en kinderen; hun interesse moet blijken uit hun bereidheid de heuvel af te dalen en na afloop weer te beklimmen. De klim wordt dan ook wel 'commitment hill' genoemd. Ik heb trouw mijn commitment getoond door nooit met de jeep mee te gaan.





De jeep die bewoners van de school vervoert met daarachter een stukje van commitment hill.


Halverwege de helling verliest de mobiele telefoon zijn ontvangst. Toen ik een keertje op de helling pauzeerde om een aantal berichtjes te beantwoorden, bleek bij mijn aankomst bij de school de goegemeente al bijna bezig om een zoekactie te beginnen omdat het zo lang duurde voordat ik arriveerde.....





De ingang van de school. Links naast het tafeltje zie je Willow, een van de twee honden.


De school heeft acht studenten van 9 tot 16 jaar, een varken, twee honden, een koe en een stier. De stier is verlegen en verstopt zich als je er aan komt. Misschien is hij zo verlegen sinds hij 'geholpen' is.
De school drijft op de initiatiefnemers Derek Sheppard en zijn vrouw Jo, en Lois die er ook vanaf het begin, nu bijna tien jaar geleden, bij betrokken is. De vijf zonen van Derek en Jo zijn allemaal hier opgegroeid, en twee van hen, Tony en Julian, zitten momenteel nog hier op school.



Het kantoortje, meestal de plek van Derek (als hij niet bezig is met iets anders).







Jo Sheppard aan het werk in de werkplaats waar keramiek gemaakt wordt.
Jo is zeer vaardig met klei, en haar werk is een inspiratie voor studenten. Momenteel gaat vrijwel al haar tijd op aan het maken van series, momenteel kikkers, zoals je kunt zien.
Haar werk wordt te koop aangeboden in de twee winkels/galeries in Maleny. Ze heeft het nu extra druk omdat ze zeker wil zijn dat de winkels voldoende voorraad hebben voor als straks in december de toeristen komen. Haar werk is nu de belangrijkste bron van inkomsten voor de Sheppard familie en wat er overblijft gaat naar de school.






De werkplaats van Jo. Daarachter weer commitment hill.



De school heeft altijd maar een beperkt aantal studenten gekend (het maximum ooit was 25 kinderen). Ze willen wel graag groeien, maar de locatie van de school lijkt nogal ongunstig omdat er geen grote stad in de buurt is. Maleny heeft overigens net als Byron Bay wel een naam van een 'alternatief' dorp, met mogelijk relatief veel geinteresseerden.



Taart bij de jaarlijkse picknick, dit jaar werd het tienjarig bestaan van Booroobin gevierd.







Derek (rood hemd, zwarte hoed) houdt een praatje bij het tienjarig bestaan van Booroobin waarin hij terugblikt en vooruitkijkt naar de rechtszaak waarin toepassing van de mensenrechten van de Verenigde Naties op de vrijheid van onderwijs de inzet is. Op de achtergrond toont Penfold the Pig ook belangstelling.


Vanuit Crystal Waters zou je eveneens interesse voor de school verwachten. Er zijn daar een flink aantal (ongeveer 50) schoolgaande kinderen, maar die gaan allemaal met de schoolbus naar reguliere scholen in Maleny (25 km verderop) of verder. Derek vertelde dat kinderen van Crystal Waters wel naar Booroobin kwamen kijken en soms ook enige tijd hier school gingen, maar ze haakten toch weer af. “De mensen van Crystal Waters denken dat ze radicaal zijn, maar durven uiteindelijk toch niet ver genoeg te gaan,” was de conclusie van Derek.



Het was ooit Dereks bedoeling om een soort gemeenschap op te zetten vergelijkbaar met die van Crystal Waters.”It takes a village to raise a child,” was de gedachte daarachter. Een verschil met Crystal Waters zou zijn dat nu de school centraal zou staan; de school zou de reden van bestaan zijn van het dorp.

Swingend Booroobin. Op het verste grasveld links, nog steeds deel van het schoolterrein, staat een afdakje. Daar wonen de koe en de stier. Ooit had de school drie keer zo veel land, in overeenstemming met het grotere project dat hen voor ogen stond. De naburige percelen zijn vlakker, beter te gebruiken maar daarom ook duurder. Het middelste, steilste deel is nu het terrein van de school.





De bibliotheek van Booroobin.





Het multimediacentrum. Enkele studenten hebben zich na hun schooltijd verder gespecialiseerd in het ontwerpen van computer graphics.
De internetverbinding gaat nu nog via de telefoon, maar toen ik er was hadden ze net een grote satelliet gekocht die hen binnenkort breedbandverbinding zal verschaffen.


De reden van bestaan van Crystal Waters is vormgeven aan een manier van bouwen en verbouwen die in harmonie en balans is met de natuur. Dat wil Booroobin natuurlijk ook, maar het vormgeven van de school heeft hier de hoogste prioriteit.
Booroobin was dus ooit met die veel grotere plannen begonnen, maar het is niet gelukt. De initiatiefnemers bleven achter met een kater, een financiele schuld, en een slechte naam....

Later vandaag wil ik proberen te antwoorden op de berichtjes die jullie hier hebben achtergelaten. Over een uurtje rijd ik vanaf Crystal Waters terug naar Liane's huis in Ocean Shores, met haar Mac met broadband internetverbinding. Momenteel hang ik aan de telefoonlijn van Lois.

Powered by Blogger