De eerstkomende dagen
Jullie houden nog een verslag te goed van ons verblijf in de archipel van Cayos Chocinos, maar nu even onze plannen voor de komende dagen.
Vandaag werden wij net als gisteren wakker in het Gran Hotel Paris in La Ceiba, de stad waar Toot gisteren moest werken. De overnachtingen worden door het SNV (werkgever van Toot) betaald, en met een toeslag konden wij ook in dit hotel met ons drieën op een kamer logeren.
Zo meteen reizen we af naar een heel grote botanische tuin in de buurt van Tela, hier ongeveer twee uur rijden vandaan, waar we een nacht blijven en morgenochtend heel vroeg op zullen staan om vogels te bekijken.
Na de vogelexcursie op zondagmorgen, reizen we weer terug naar een overnachtingsplaats in een mangrovebos opnieuw in de buurt van La Ceiba, omdat Toot op dinsdag ook weer in La Ceiba moet zijn.
Op maandag komen we dan weer terug in dit Gran Hotel, waar we opnieuw twee nachten zullen logeren.
Een onderdeel van het werk van Toot op dinsdag is een uitje naar het bos op de hellingen van de Pico Bonito. Ze heeft gevraagd of Jan en ik dan ook mee mogen, maar dat zal waarschijnlijk pas op de dinsdag zelf duidelijk worden.
Woensdag zullen Jan en ik met de auto weer terug reizen naar ons honk in Santa Lucia, en Toot vliegt terug zodat zij die woensdag nog wat werk kan verrichten op haar kantoor in Teguc.
Gisteren bij de maaltijd in een Italiaans restaurant bespraken we onze illusies. Dit mede naar aanleiding van een hotel dat we onderweg tegenkwamen en dat dienst doet als onderkomen voor erotische uitspattingen en dat de aansprekende naam ¨De Tweede Illusie¨ draagt.
Een illusie die Jan noemde was het idee nog ooit de Kilimanjaro te beklimmen. ¨De Kilimanjaro zien en dan sterven,¨ was lange tijd zijn motto en nu lijkt het een illusie om te geloven dat het ooit nog zal gebeuren, omdat zijn knie telkens opzwelt als hij zich inspant en ook andere kwalen gaan opspelen.
Toot noemde de wens om nog heel goed te leren rollerskaten, die nu ook waarschijnlijk een illusie is geworden, en toen ging het over het vage gebied waar een hartewens langzaam verlept tot een illusie.
Ik opperde dat ik juist nu was gaan reizen om het ontstaan van een aantal illusies in de kiem te smoren; de wens dat ik nog ooit een lange reis zou maken krijgt zo niet de kans om een illusie te worden.
Maar nu ga ik weer snel terug naar de hotelkamer waar Jan en Toot op me zitten te wachten.
Over een paar dagen naar verwachting weer meer nieuws.
1 Comments:
Hoi Eva,
Inmiddels zit een aantal praatjes erop. Donderdag bij de psychobiologen, waar ik drie keer een uur moest volmaken. Ik wilde natuurlijk niet dat ze massaal in slaap zouden vallen, dus ik had het briljante idee om in mijn verhaal af en toe een blokje seks erdoorheen te gooien, wat natuurlijk prima past in de thematiek van de evolutionaire psychologie. Dit werkte eigenlijk te goed. Het ging om eerstejaars, en wat ik vergeten was, was dat het hier gaat om mensen - vooral de jongens - bij wie de hormonen door het lichaam gieren. Dus na 1 zin over seks raakten de gemoederen al behoorlijk verhit en kreeg ik ze bijna niet meer tot bedaren. Het laatste uur ging bijna volledig over dit thema, dus ik heb ze zelfs streng moeten toespreken, wat overigens weinig effect sorteerde. Derdejaars zijn blijkbaar al een stuk anders, alhoewel ik het dan niet zo veel over seks heb.
Zaterdag op de publieksdag van NWO was ook leuk. Beetje popi-jopi doen in een cafe-achtige ruimte lukt dus ook wel. Weer een levenservaring erbij.
Zo meteen de derdejaars ontwikkelingspsychologie. Die zijn in mijn ervaring altijd een beetje suf, zitten er meer omdat het moet, dan dat ze nou echt ge-interesseerd zijn. Gelukkig zitten er vaak een paar uitzonderingen bij, daarop richt ik dan maar mijn aandacht.
Het NWO-werkbezoek is volgende week dinsdag.
Tot slot nog een stukje Ridley:
The notion that animal behavior is in the genes once troubled biologists as much as it now troubles social scientists. The idea of behavior genes has long been accepted by amateur breeders of domestic animals. The Chinese started breeding mice of different colors in the seventeenth century or earlier, and they produced a mouse called the waltzing mouse, famous for its dancelike gait caused by an inherited defect in the inner ear. Sometime before the year 1900 a retired schoolteacher took up the “mouse fancying” job. She also noticed that some strains got cancer more often than others; this hint was picked up by Yale University and became the basis of early studies of cancer.
Scientists became to realize that different strains of mice behaved in different ways. Benson Ginsburg, for instance, found out the hard way. He noticed that when he picked up a mouse of the “guinea-pig” strain (named for the color of its coat), he often got bitten. He was soon able to breed a new strain that had the coat color but not the aggressive streak: proof enough that aggression was somewhere in the genes. His colleague Paul Scott also developed aggressive strains of mice; but, bizarrely, Ginsburg's most aggressive strain was Scott's most pacific. The explanation was that Scott and Ginsburg had handled the mice differently as babies. For some strains, handling did not matter. But for one strain in particular, early handling increased the aggressiveness of the mouse. Here was the first hint that a gene must interact with an environment if it is to have its effect. Or, as Ginsburg said, the road from the “encoded genotype” the mouse inherits to the “effective genotype” it expresses passes through the process of social development.
Liefs Annemie
Post a Comment
<< Home