30 September 2005

Cayos Cochinos


Hoewel het hotel hier in Roatán een internetverbinding heeft, heb ik al diverse keren tevergeefs gebrobeerd om mijn weblog bij te houden.

De plek waar ik de verbinding het op het cruciale moment liet afweten....





Mijn verhaal getypt, maar het uploaden lukt niet, laat staan het uploaden van foto´s bij eerdere berichten.

Nu ik echter weer terug ben in La Ceiba lukt dat allemaal beter (hoewel de verbinding nog steeds op onvoorspelbare momenten kan uitvallen). Kijk voor nieuwe foto´s bij eerdere berichten zoals bij ¨Het Paleisje van Toot en Jan¨ en bij ¨Tegucigalpa.¨

De volgende dag in Roatán, zondag, bleek ook nog de stroom uit te vallen. Volgens sommige mensen was het uitvallen van de stroom het gevolg van onderhoudswerkzaamheden.
Op diverse plaatsen waren bomen in innige omstrengeling met de electriciteitsleidingen geraakt en terwijl de bomen gekortwiekt werden, werd de stroom tegelijkertijd van het net gehaald. Of het verhaal waar is weet ik niet maar het klonk wel plausibel, zeker omdat ik in ons dorpje West End zag dat ze inderdaad boomtakken hadden afgezaagd waar deze de leidingen bedreigden. Het werd daardoor wel lastiger om jullie op de hoogte te houden.

Omdat ik nu (vrijdag 30 september) in La Ceiba zit en al weet wat de afgelopen dagen allemaal is gebeurd, raak ik hier en daar ook in de war met de tijden (zoals verleden, tegenwoordige of onvoltooid toekomend verleden tijd (wat in het Latijn irrealis heet geloof ik)). Ik hoop dat het jullie lukt om alles nog uit elkaar te houden.

Goed.
Zaterdag 24 september waren we dus aangekomen op Roatán, en de volgende dag, zondag, 25 september gingen we ontbijten bij een Bäckerei, ongeveer 150 meter verderop langs de boulevard (=zandpad) van Half Moon Bay, waar rondom heen West End gedrapeerd ligt.


Eva aan het ontbijt bij de Bäckerei.


Het is niet alleen een Bäckerei, maar ook een bakker in zo´n stuk of vijf andere talen. Het etablissement wordt gedreven door een Duitser die al vele jaren hier in West End de zaken met kenmerkende degelijkheid aanpakt. Hij is de enige in het dorp die een generator heeft, die na tien seconden stroomuitval automatisch aanslaat. Tevens heeft hij, slimme truc om klanten te trekken, gratis internet op twee computers achterin de zaak. Hij heeft dus zelfs op zondagochtend om half acht, toen wij kwamen ontbijten, al twee bezette computers en enkele wachtende klanten.

Het ontbijt is verrukkelijk. Ik koos een Pain au Chocolat, een grote kom vruchtensalade en koffie met veel melk. De temperatuur is zoals altijd meer dan warm maar omdat er nu wat meer wind staat is het in de schaduw heel aangenaam.

Op een prikbord bij de ingang van de bakkerij staan advertenties van diverse cruises. Rondtrips, snorkeltrips, maar ook trips naar andere eilanden.

Toot ontdekte daartussen een aantal die ook het eiland Guanaja in hun programma hadden zitten en even later staan we samen naar de mogelijkheden te kijken.
Een dame voegt zich bij ons en vertelt dat zij als kok werkt op een van de zeiljachten die dit soort cruises doen en wijst op de bijbehorende advertentie.

Zouden zij ook naar Guanaja kunnen varen, vroegen we haar, en wat zou dat kosten? Ze verwijst ons naar kapitein Hank die binnen aan het internetten is, ze zal vragen of hij dit later met ons kan bespreken.

Ondertussen leren we dat ze Lili heet, en oorspronkelijk van Quebec komt.
Aha, vandaar haar Frans klinkende accent.
Hoe is ze hier zo (vrijwel letterlijk) verzeild geraakt?

Drie jaar geleden verloor ze op één dag haar moeder, haar baan, haar politieke illusies en haar portemonnee, en ze vatte dit op als een teken.

¨It seems like it was time for a change,¨ zei ze.

Binnen drie weken had ze haar spullen gepakt, huis opgezegd en was ze vertrokken naar goede vrienden in Costa Rica. Sindsdien zwierf ze al een jaar of drie van hier naar daar, en sinds vier maanden werkte ze als kok op het jacht van Hank.


Hank en Lili op de Sunyata.





Hank voegt zich dan bij ons. Hank is van oorsprong Amerikaan maar al 15 jaar is zijn boot zijn huis. Hij heeft geen officiële nationaliteit en staat volgens hem nergens officiëel geregistreerd.

Momenteel ligt zijn schip hier in West End, maar morgen zeilt hij weer weg. Zijn bestemming is Cayos Cochinos.

Bij het horen van die naam veert Toot direct op. Want hier wilde ze eigenlijk het liefste heen. Het probleem was echter steeds hoe we daar op een goede manier konden komen. En weer op tijd terug konden komen naar La Ceiba, want Toot moest vrijdag de 30e daar aanwezig zijn voor haar werk.
Voor Hank is dat geen probleem, hij kan ons wel meenemen, hij moet zelf ook een paar dagen in de kleine archipel doorbrengen, want hij beheert het huis van zijn ex-vrouw dat daar staat, en vanaf daar naar La Ceiba wil hij ons ook wel brengen met zijn zeiljacht. Maar ja, nu de kosten.

Wij hadden nog altijd een reguliere vlucht naar Guanaja achter de hand, en de piloot van het privevliegtuig zou ook nog voor ons uitzoeken hoe het zat met de staking en de prijzen die hij moest rekenen.
We zouden de piloot om twee uur die dag terugbellen, maar we hadden weinig hoop dat we nog die zondag en voor de laagste prijs van 100 dollar pp zouden kunnen vliegen. We stonden dus open voor mogelijkheden die niet teveel boven dat bedrag uitkwamen zeker als het veelbelovende mogelijkheden waren.

Volgens een beproefde verkooptechniek begon Hank eerst uit te leggen dat hij normaal gesproken zijn jacht verhuurde voor rondtrips, die zo´n 800 dollar per dag kostten, met eten en alles erbij. Hij wilde ons echter wel vervoeren, met slapen op het schip en alle maaltijden, voor 75 dollar pp per dag.

Hm, dat valt toch wel te overwegen vinden we.

Nadat we aangaven vooral vervoer te zoeken, en niet op het schip wilden slapen, zei hij dat we desgewenst ook in het (momenteel ongebruikte) huis van zijn ex op het grootste eiland van de Cayos Cochinos, de Cayo Grande, konden slapen, voor 30 dollar pp per nacht, en voor 55 dollar was dat inclusief alle maaltijden ook nog. Het enige alternatief aan onderdak op Cayos Grande was het Plantation Beach Resort, dat 100 dollar pp per dag rekende.
De bootreis werd zonder overnachting dan 65 ipv 75 dollar.
En daarna wilde hij ons ook wel naar La Ceiba brengen voor 50 dollar pp, met maaltijd.

Er was nog een ander eiland van de Cayos Cochinos waar we graag heen wilden, namelijk Chachahuate, kon hij ons daar ook heen brengen, en hoe kwamen we dan weer van dat eiland naar zijn eiland?
Dat kon allemaal zonder extra kosten geregeld worden.

Wel, we hadden snel besloten, dat wilden we wel doen. We spraken af dat we de volgende ochtend om acht uur met onze bagage klaar zouden staan aan de pier en hij zou daar klaar liggen met zijn dinghy (klein opblaasmotorbootje om tussen wal en schip te kunnen varen).
Dit was een goed plan, het was misschien niet goedkoop, maar het maakte allemaal wel een betrouwbare indruk en we konden wat echt interessante dingen meemaken.
Het bleek inderdaad een hele belevenis, zoals jullie hier over een nog onbekend tijdje zullen kunnen lezen.

Nu zaten we echter nog op Roatán, waar Toot en ik besloten nog wat bezienswaardigheden te bezoeken. Met een taxi spraken we een rondrit af die ons naar een Iguana Farm zou brengen waar een hele verzameling grote leguanen te bezichtigen was, en naar een botanische tuin waarvandaan we vervolgens via een stuk jungle naar de top van een bergje konden lopen.


De Iguana Farm was inderdaad nogal interessant, wat een vreemde beesten zijn dat. Ze lieten zich zelfs aaien, maar de aaibaarheidsfactor van een leguaan is vergelijkbaar met die van verroest ijzer.




De Leguanen worden hier gevoerd. Op de achtergrond zie je de kippen die er tussen door liepen en gewoon op de leguanen gingen staan alsof ze hen niet als levende wezens herkenden.


Na het eten is het goed rusten.














Daarna gingen we naar de botanische tuin, die diverse bijzondere planten en dieren herbergde. We konden de tuin uitsluitend binnengaan en verlaten via een souvenirswinkel. Daardoor wilde ik er bij voorbaat al niks kopen.


Alles wat zich bij ons achter het vensterglas staat te vervelen groeit hier gewoon open en bloot.











Het was er wel mooi, en we zagen er ook nog interessante leguanen, niet zo groot en indrukwekkend als die van de Iguana Farm, maar wel een soort die als interessante eigenschap heeft dat ze zich zo snel kunnen verplaatsen dat als ze dit over het water doen, het lijkt alsof ze over het water kunnen lopen, en zo kwamen ze aan hun naam ¨Jezus-leguaan¨. Snel rennen heb ik hen wel zien doen, maar over water helaas niet.




De Jezusleguaan (rechts).



Ook zagen we er een termietennest, zoals Toot mij in haar rol als reisleidster/gids/biologe demonstreerde.
Andere opvallende mieren waren de parasolmieren die van heinde en verre via lange ´wegen´ met stukjes blad of bloem terugkeerden naar hun nest. De blaadjes dienen als voedsel voor een schimmelsoort, die afvalstoffen produceert die weer als voedsel dienen voor de mieren. Als het niet al echt bestond zou je het niet hebben kunnen verzinnen... We zagen ook een plek die als een soort overlaadstation leek te functioneren, waar mieren met hun blaadjes aankwamen, en andere mieren ze weer meenamen naar het nest.
Een agouti (spelling mij even onbekend) heb ik ook gezien. Hij ziet er uit als een soort grote rat, maar meer goudbruin van kleur. Hij eet noten.

Rond een uur of drie waren Toot en ik terug bij ons hotel, zeer warm en plakkerig, en lekgestoken door muggen en sand flies.

Ik belde de piloot van het vliegtuig om te vertellen dat we inmiddels andere plannen hadden, en toen bleek dat hij ons tot onze verbazing toch nog diezelfde dag voor 100 dollar pp naar Guanaja had kunnen brengen. Maar ons nieuwe plan beviel ons een stuk beter, dus hielden we vast aan het voornemen om de volgende ochtend om acht uur met kapitein Hank en kok Lili uit te varen naar Chachahuate op het zeiljacht de Sunyata (neem een kijkje).

0 Comments:

Post a Comment

<< Home

Powered by Blogger