Het Paleis van Toot en Jan in Santa Lucia
Allereerst: het is hier nog net 22 september, de verjaardag van mijn moeder die nu alweer lekker ligt te slapen maar wel even 81 jaar is geworden. Gefeliciteerd mam!
Verder vandaag een kleine frustratie: op Toots werk vele uren zitten typen en foto´s ge-upload, viel opeens de verbinding met internet weg en was mijn bericht ook verdwenen.
Vanavond nog het een en ander gereconstrueerd, maar vanaf hier (thuis bij T&J) is het volstrekt onmogelijk om foto´s te plaatsen, die houden jullie dus nog te goed.
Morgenochtend vroeg vertrekken we naar La Ceiba aan de noordkust van Honduras. Van daar willen we proberen de echte wildernis in te gaan, maar of dat gaat lukken weten we niet. Bij het ene vliegveldje is de landingsbaan in reparatie en wordt voorlopig niet gevlogen, bij het andere vliegveldje is weer minder in de omgeving te beleven, en zo voort. Dus onze verdere plannen zijn nog onzeker.
Even onzeker is de internetverbinding die we hier of daar aantreffen en dus het verslag van wat we meemaken.
Maar nu over iets over (onder andere) het paleisje hier in Santa Lucia.
Toot en Jan wonen in een paleisje. Het huis is witgepleisterd met rode pannen en veel terrassen en tuin rondom. Er zijn drie badkamers, twee grote slaapkamers en een grote woon- annex eetkeuken.
Op de foto´s zie je het huis met het terras, en het straatje waaraan het toegangshek van het huis staat en waarover je op de weg naar Tegucigalpa komt.
Het steegje achter het huis van Toot en Jan (links de muur van hun tuin).
Hier wat foto´s van dieren die ik hier aantrof.

De groene veeg op de foto is een kolibri, een van de vele die hier bij de vlinderbloemen honing komen scoren. Ik hoop hem met een korte sluitertijd nog een keer beter te kunnen vangen.
Een ander groen beestje is deze groot uitgevallen sprinkhaan die zich als blad vermomt om in een boom niet op te vallen. Maar je vijanden te foppen lukt niet meer zo goed als je in deze vermomming op een rode stoel klimt.

Een belangrijke medebewoner van het huis is Miró (van wie ik nog geen foto heb), een zeer temperamentvol zes maanden jong katertje, sinds kort gecastreerd. Zo klein als hij is verdedigt hij zijn territorium met tooth and claw tegen ongewenste indringers, meestal van het katachtige soort.
Het leven begint hier al vroeg.
Toot staat tegen zonsopgang op, zo tussen half zes en zes uur en vertrekt tegen zeven uur naar haar werk.
Hier wat foto´s van ons ontbijt aan de prachtige houten tafel die tijdens mijn verblijf hier tot nu toe meestal voor meer dan drie kwart bedekt was met stapeltjes papieren en tijdschriften.
De keuken is groot, zoals je ziet. Kraanwater drinken we niet, daarvoor staat een plastic container op het aanrecht.
Van Santa Lucia naar Teguc is een ritje van ongeveer een twintig minuten over een bochtige weg door een groen landschap met aan weerskanten nogal steile hellingen.
De weg is slecht onderhouden en sommige gaten zijn een halve meter in doorsnede en ongeveer even diep. Pech als je net te dicht op je voorligger zit om het gat te kunnen ontwijken, of als het al donker is en je was vergeten waar het gat zat.
Een andere bron van gaten zijn ontbrekende putdeksels. Jan vertelde dat de overheid de metalen putdeksels zoveel mogelijk vervangt door betonnen exemplaren. Een omgesmolten putdeksel is 200 lempira waard (ongeveer 8 euro). Daarom is er ´s ochtends wel eens eentje minder dan ´s avonds.
Veel auto´s hier zijn heel oud en net als de weg niet goed onderhouden, zodat ze veel stinkende roetwolken uitwalmen.
Als op de tweebaansweg een file ontstaat rijdt voorop meestal een taxi, die je behalve aan zijn traagheid kunt herkennen aan zijn witte kleur en een nummer dat met grote cijfers op de achterruit is aangebracht.
Het werk van Toot bevindt zich in het nieuwe gedeelte van Teguc, tussen het Honduras Medical Center (privekliniek voor welgestelden), de Amerikaanse ambassade en MacDonalds.

Je ziet hier de muur waarachter zich het kantoor van Toot zich bevindt. Voor de muur het weelderige groen dat hier in alle hoeken en gaten soms tegen wil en dank tevoorschijn spruit. Aan de straatkant zie je de oude Mitsubishi van Toot en Jan, een auto die inmiddels ook een respectabele leeftijd heeft bereikt en nu ook vol overgave meewalmt en knettert in het Hondurese verkeer.
Voor het toegangshek van het kantoor van het SNV staat met het karakteristieke blauwe overhemd een bewaker. Ondanks de bewaker is de toegang tot het gebouw afgesloten met een hek dat alleen voor je wordt open gedaan als je je hebt kunnen identificeren. Bewakers met geweren zie je overal in de stad, vooral bij banken en andere bedrijven waar wat te halen valt.

Hier foto´s van de werkplek van Toot. Natuurlijk moet ze van Honduras houden en natuurlijk moet ze voortdurend stad en land afbellen om hen over te halen ook van Honduras te gaan houden.

2 Comments:
Hi Eva,
Een dikke knie op de Kilimanjaro is inderdaad niet zo kosher.
Het is goed om te lezen dat sommigen onder ons de GROTE wens op tijd uitvoeren.
Een warm hart en koel verstand doen wonderen op een wereldreis.
Ik zie uit naar je volgende columns.
Veel plezier en wijsheid,
groeten,
Fred H.
Hi Fred,
leuk dat je langs komt!
Hoop dat alles goed gaat met je?
Liefs,
Eva
Post a Comment
<< Home