PreBrain
Het experiment waar ik nu proefpersonen voor test heeft als werktitel 'prebrain'.
'Pre' van presentiment en 'brain' omdat we het EEG meten.
Uit eerdere experimenten is gebleken dat onze huidgeleiding en onze hartslag voorafgaand aan een heftige stimulus anders reageert dan voorafgaand aan een neutrale stimulus of als er geen stimulus is.
Dit zou betekenen dat ons lichaam informatie bezit over iets dat in de toekomst moet plaatsvinden.
Bij dit experiment moet blijken of dit presentiment-effect ook optreedt in de hersenen.
Het gaat zo:
De proefpersoon krijgt een zonnebril op met aan de binnenkant bij beide ogen drie LED-jes.
De ogen zijn gesloten, en om inval van licht aan de zijkanten van de bril de voorkomen krijgt de proefpersoon een handdoekje over het hoofd.
Dean had voorpret over de manier waarop dit in het artikel omschreven zou kunnen worden, namelijk met zoiets als: "light from other sources was excluded by an opaque natural fiber shielding." Een formulering die een state of the art in plaats van een houtje-touwtje laboratorium doet vermoeden.
Als de proefpersoon aan de EEG-appartuur is gekoppeld krijgt zij een computermuis in de hand. Met een klik van de linkermuisknop geeft de proefpersoon aan wanneer ze klaar is voor de volgende trial. Elke trial duurt 8 seconden en er zijn 100 trials in een sessie.
Bij een trial gebeurt de eerste 4 seconden niets. Daarna wordt de random number generator (RNG) uitgelezen. Afhankelijk van het getal (een 0 of een 1), krijgt de proefpersoon een lichtflits te zien, of niet. Tussen het uitlezen van de RNG en de lichtflits zit enkele milliseconden.
De lichtflits duurt 250 milliseconden. Daarna volgt weer 4 seconden niets.
Dan hoort de proefpersoon een klik om aan te geven dat de trial is afgelopen. Wanneer de proefpersoon vindt dat ze klaar is voor de volgende trial, drukt ze opnieuw de muisknop is. En dit dan honderd keer. Bij ongeveer de helft van de trials is een lichtflits te zien, bij de andere helft gebeurt niets.
Op de foto zie je proefpersoon Vesela met de zonnebril op, met de muis in haar handen en met de 'opaque natural fiber shielding' op haar hoofd.
Zodra de data van weer een proefpersoon binnen zijn, kopieer ik de data naar een centrale schijf en stuur ik een emailtje naar Dean. Hij kan dan niet wachten, laat direct vallen waar hij mee bezig is en analyseert de gegevens. Hij doet dat met Matlab, een programma waarmee hij heel vaardig is, en heel enthousiast over is.
Hij verandert een getalletje hier, een stukje code daar, en voila, de grafiek ziet er weer anders uit. Een van de getallen (parameters) die je verandert betreft bijvoorbeeld de grenswaarde die je toepast bij het uitselecteren van artefacten. Als iemand met de ogen knippert of gaat verzitten, of gaapt, dan zie je dat terug in het EEG als een piek of een dal (meestal beide) en dat zijn dingen die veel ruis veroorzaken, die noem je artefacten omdat je die niet wilt meten. Je kiest dan een grenswaarde voor dit soort pieken en dalen en als die bij een bepaalde trial overschreden worden, mag die trial niet meer mee doen.
Dan is er ook nog een getal dat samenhangt met het feit dat het signaal 250 keer per seconde wordt gemeten. Omdat er nu eenmaal veel invloeden zijn op dat signaal, kan het er met 250 samples per seconde nogal grillig uitzien. We passen daarom een soort voortschrijdend gemiddelde toe. Je rekent bijvoorbeeld het gemiddelde uit over de eerste tien samples en dat is je eerste punt in de grafiek. Met elk volgende sample bereken je opnieuw het gemiddelde, maar dan over de 9 voorgaande samples plus het nieuwe sample, dat is dan je tweede punt, enzovoort. Je krijgt dan een veel gladdere grafiek. Maar de vraag is hier dus: kies je 10 samples, of kies je 3 samples, of 100 samples waarover je telkens het gemiddelde uitrekent?
Voor je het weet kies je de parameters die het verschil accentueren dat je wilt vinden, maar die je niet goed kunt verantwoorden.
Dat heet 'data-snooping'.
Om jezelf tegen data-snooping te beschermen kun je drie dingen doen:
- parameters kiezen die logisch zijn en goed te verantwoorden (dat laatste kan vaak niet als je weinig van een verschijnsel af weet),
- een gevoeligheidsanalyse toepassen waarmee je kunt aantonen dat de resultaten relatief ongevoelig zijn voor de parameters die je kiest.
- een tweede experiment doen waarbij je de parameters gebruikt die je bij het eerste experiment hebt gevonden en laten zien dat je dan opnieuw het verschil vindt dat je bij het vorige experiment vond.
De gegevens tot nu toe, met 8 proefpersonen, laten inderdaad zien dat de hersenen een seconde voorafgaand aan een lichtflits anders reageren dan wanneer er geen lichtflits is.
Dit experiment dat we nu doen is nog bedoeld als een proefexperiment.
Dean hoopt met de resultaten van dit experiment aan de geldschieters te overtuigen dat dit veelbelovend is en hoopt dan geld te kunnen loskloppen voor de aanschaf van mooie BioSemi EEG apparatuur. Dat kost wat, vooral omdat Dean maar liefst 256 electroden wil inzetten. Hij wil weten van welke plek in de hersenen de signalen vandaan komen en daarvoor moet je veel electroden hebben.
'Pre' van presentiment en 'brain' omdat we het EEG meten.
Uit eerdere experimenten is gebleken dat onze huidgeleiding en onze hartslag voorafgaand aan een heftige stimulus anders reageert dan voorafgaand aan een neutrale stimulus of als er geen stimulus is.
Dit zou betekenen dat ons lichaam informatie bezit over iets dat in de toekomst moet plaatsvinden.
Bij dit experiment moet blijken of dit presentiment-effect ook optreedt in de hersenen.
Het gaat zo:
De proefpersoon krijgt een zonnebril op met aan de binnenkant bij beide ogen drie LED-jes.
De ogen zijn gesloten, en om inval van licht aan de zijkanten van de bril de voorkomen krijgt de proefpersoon een handdoekje over het hoofd.
Dean had voorpret over de manier waarop dit in het artikel omschreven zou kunnen worden, namelijk met zoiets als: "light from other sources was excluded by an opaque natural fiber shielding." Een formulering die een state of the art in plaats van een houtje-touwtje laboratorium doet vermoeden.
Als de proefpersoon aan de EEG-appartuur is gekoppeld krijgt zij een computermuis in de hand. Met een klik van de linkermuisknop geeft de proefpersoon aan wanneer ze klaar is voor de volgende trial. Elke trial duurt 8 seconden en er zijn 100 trials in een sessie.
Bij een trial gebeurt de eerste 4 seconden niets. Daarna wordt de random number generator (RNG) uitgelezen. Afhankelijk van het getal (een 0 of een 1), krijgt de proefpersoon een lichtflits te zien, of niet. Tussen het uitlezen van de RNG en de lichtflits zit enkele milliseconden.
De lichtflits duurt 250 milliseconden. Daarna volgt weer 4 seconden niets.
Dan hoort de proefpersoon een klik om aan te geven dat de trial is afgelopen. Wanneer de proefpersoon vindt dat ze klaar is voor de volgende trial, drukt ze opnieuw de muisknop is. En dit dan honderd keer. Bij ongeveer de helft van de trials is een lichtflits te zien, bij de andere helft gebeurt niets.

Zodra de data van weer een proefpersoon binnen zijn, kopieer ik de data naar een centrale schijf en stuur ik een emailtje naar Dean. Hij kan dan niet wachten, laat direct vallen waar hij mee bezig is en analyseert de gegevens. Hij doet dat met Matlab, een programma waarmee hij heel vaardig is, en heel enthousiast over is.
Hij verandert een getalletje hier, een stukje code daar, en voila, de grafiek ziet er weer anders uit. Een van de getallen (parameters) die je verandert betreft bijvoorbeeld de grenswaarde die je toepast bij het uitselecteren van artefacten. Als iemand met de ogen knippert of gaat verzitten, of gaapt, dan zie je dat terug in het EEG als een piek of een dal (meestal beide) en dat zijn dingen die veel ruis veroorzaken, die noem je artefacten omdat je die niet wilt meten. Je kiest dan een grenswaarde voor dit soort pieken en dalen en als die bij een bepaalde trial overschreden worden, mag die trial niet meer mee doen.
Dan is er ook nog een getal dat samenhangt met het feit dat het signaal 250 keer per seconde wordt gemeten. Omdat er nu eenmaal veel invloeden zijn op dat signaal, kan het er met 250 samples per seconde nogal grillig uitzien. We passen daarom een soort voortschrijdend gemiddelde toe. Je rekent bijvoorbeeld het gemiddelde uit over de eerste tien samples en dat is je eerste punt in de grafiek. Met elk volgende sample bereken je opnieuw het gemiddelde, maar dan over de 9 voorgaande samples plus het nieuwe sample, dat is dan je tweede punt, enzovoort. Je krijgt dan een veel gladdere grafiek. Maar de vraag is hier dus: kies je 10 samples, of kies je 3 samples, of 100 samples waarover je telkens het gemiddelde uitrekent?
Voor je het weet kies je de parameters die het verschil accentueren dat je wilt vinden, maar die je niet goed kunt verantwoorden.
Dat heet 'data-snooping'.
Om jezelf tegen data-snooping te beschermen kun je drie dingen doen:
- parameters kiezen die logisch zijn en goed te verantwoorden (dat laatste kan vaak niet als je weinig van een verschijnsel af weet),
- een gevoeligheidsanalyse toepassen waarmee je kunt aantonen dat de resultaten relatief ongevoelig zijn voor de parameters die je kiest.
- een tweede experiment doen waarbij je de parameters gebruikt die je bij het eerste experiment hebt gevonden en laten zien dat je dan opnieuw het verschil vindt dat je bij het vorige experiment vond.
De gegevens tot nu toe, met 8 proefpersonen, laten inderdaad zien dat de hersenen een seconde voorafgaand aan een lichtflits anders reageren dan wanneer er geen lichtflits is.
Dit experiment dat we nu doen is nog bedoeld als een proefexperiment.
Dean hoopt met de resultaten van dit experiment aan de geldschieters te overtuigen dat dit veelbelovend is en hoopt dan geld te kunnen loskloppen voor de aanschaf van mooie BioSemi EEG apparatuur. Dat kost wat, vooral omdat Dean maar liefst 256 electroden wil inzetten. Hij wil weten van welke plek in de hersenen de signalen vandaan komen en daarvoor moet je veel electroden hebben.
5 Comments:
Mallerd.
art jazzpers
off topic.
Ik heb mij voor dit projest ingeschreven; kom ik toch wat dichter bij de IJsprong.
Arthur
http://www.oosterdokseiland.nl/ne/algemeen/index.htm
Hi Arthur,
prachtige plek, dat Oosterdokseiland.
Er is alleen geen Vondelpark in de buurt, maar natuurlijk wel een prachtige grachtengordel, om de Kadijken, Wallen en Kolken niet te vergeten.
Je loopt natuurlijk wel het risico dat ik vaker bij je langs kom!
Eva
Oh zo welkom Eva, in mijn aanstaand, sociaal penthouse aan het IJ.
Weet je dat ik nauwelijks nog in het park kom. Alleen om autovrij naar een zuiderlijk deel van de stad te fietsen. Nee, geef mij maar rustiek water. Mijn vorige huisje aan het doodlopende stuk aan het eind van de Nieuwe Prinsengracht -vlak bij jouw Roeterstraat, daar zat ik vaker aan het water dan nu in het park.
Ben je inmiddels aan je huisdieren gewend? Ikzelf had vannacht een 1-motorige mug rond mijn slaperige hoofd. Ik heb toen maar oordopjes ingedaan en verbeeldde mij dat ie weg was. Het was vast zo'n mug, die je alleen maar wilde treiteren, maar nog te lui om te steken. (Je kunt trouwens beter door een mug gestoken worden dan door een probleemjongere, maar daar bel ik niet over) Het verhaaltje waarom je verschrikkelijk om zou hebben gelachen is voorgoed verdwenen. Ik denk dat ik de toegangscode, die opeens gevraagd werd om iets aan je blog toe te voegen, vergeten ben. Het was met veel inspiratie geschreven en zoiets reproduceer je dan niet zo maar.
Dat was het.
Koekoek.
Arthur
Ik hoop dat je vanuit je huis kunt uitkijken over het water. Dat is wat ik soms wel eens mis. Als ik ooit weer verhuis, dan zou het een huis aan het water moeten zijn. In ieder geval hoef je niet ver te lopen om aan het water te zitten en aan het IJ is altijd wat te beleven.
Muggen heb je hier ook getuige de bulten die ik 's ochtends aantref maar de vorige avond nog niet had. Ik geloof dat het zweefvliegende muggen zijn want ik hoor ze nooit.
Oh ja, en dat woord dat je bij het plaatsen van een commentaar in moet typen is om te voorkomen dat snoodaards automatisch allerlei ongewenste berichten in mijn weblog plaatsen.
Eva
Post a Comment
<< Home