04 October 2005

Chachahuate


Hieronder een verslag van ons verblijf op Chachahuate. Foto´s volgen nog.
Bij eerdere berichten (La Ceiba, Roatán en Cayos Cochinos) heb ik inmiddels foto´s geplaatst.

De leukste reisgids van Honduras, in de serie Moon Handbooks, beschrijft de Cayos Cochinos (¨Hog Islands¨ oftewel ¨Varkenseilanden¨) als volgt:

¨The islands consist of two main islands and 13 small cays surrounded by pristine reef, 19 kilometers off the Honduran coast. The two larger islands are covered with thick tropical forest and ringed by excellent white-sand beaches. All in all, the Cayos are one of the most spectacular collections of islands, beach, and reef in the western Caribean, yet they are infrequently visited by most tourists, who instead fly or boat right past on their way to Roatán and Utila.
¨The islands are all privately owned, except for Chachahuate, which holds a small community of a couple of dozen Garífuna families who survive by fishing.¨


Net als de kuststeden Tela en La Ceiba, worden ook de eilanden voor de kust van Honduras deels bewoond door afstammelingen van negerslaven, Garífuna genaamd, vanuit onder de eilanden Jamaica en San Vicente. De bevolkingsgroep heeft volgens de boeken
¨retained a strong sense of ethnic identity. Unlike other minority groups in Honduras, they show no sign of losing their culture. The Garífuna have a built-in resilience immediately apparent on the proud strong faces and direct gazes that greet visitors to any Garífuna community.¨

Hank, onze kapitein op de Sunyata, het schip dat ons van Roatán naar Chachahuate bracht, vertelde ons tijdens de overtocht nog het één en ander over het eiland.

Het eiland is maar klein. Zo´n 15 jaar geleden stonden er zo´n 4 of 5 hutten. Nu zijn het er ongeveer 45, en er wonen zo´n 150 mensen. De kuststeden zoals La Ceiba zouden volgens Hank Chachahuate gebruikt hebben om hun ongewenste elementen (dieven en andere wetsovertreders) te dumpen. Het eiland heeft ook een president en als er onenigheden zijn wordt een soort dorpsraad gehouden om de problemen op te lossen. Als je je niet weet aan te passen, wordt je hut afgebrand en word je in een bootje de zee op gestuurd en moet je je maar zien te redden.

Ik kreeg inmiddels iets minder zin om er heen te gaan, maar ik bleef natuurlijk nieuwsgierig. Er was op het eiland vanzelfsprekend geen stromend water of electriciteit en dat soort zaken, en het was belangrijk om goed op je spullen te letten, waarschuwde Hank ons.
Oh ja, vertelde Hank ons ook nog, er was een kans dat we een patrouille van De Stichting konden tegenkomen. Die vraagt van elke toerist 10 dollar.
De Stichting?
Ja, alle eilanden van Cayos Cochinos en de omliggende zee vormen samen een natuurreservaat. Vis vangen of koraal opduiken in de directe omgeving van de eilanden is niet toegestaan. De Stichting die toeziet op naleving van de regels opereert vanuit het eiland Cayo Pequeño. Het eiland was eigendom geweest van het Smithsonian Institute, dat het natuurgebied beheerde en onderzoek deed naar het mariene leven, maar een tijd geleden had het Institute het eiland aan Honduras geschonken, waarna een Hondurese Stichting de beheerstaken overnam. Volgens Hank had de Stichting nogal een aparte opvatting van haar taak. De faciliteiten op het eiland van de Stichting werden regelmatig verhuurd aan grote groepen schoolkinderen die massaal gingen duiken en snorkelen, wat eerder tot aantasting dan bescherming van het koraal leidde. Verder zorgde de toeristenbelasting van 10 dollar ervoor dat er steeds minder toeristen naar de Cayos Cochinos kwamen, zodat één van de weinige bronnen van inkomsten voor de Garífuna op Chachahuate wegviel.

Gedurende de overtocht van Roatán naar Cayos Cochinos stond er weinig wind, zodat van zeilen niet zoveel kwam en de motor werd bijgezet.

Eva op Sunyata tussen Roatán en Chachahuate






Eva en Lili op Sunyata




Een hengel werd direct vanaf het begin uitgehangen om voor onze lunch een vis te kunnen bereiden. Al vrij in het begin hadden we beet, maar toen Hank de lijn inhaalde bleek aan de haak de kop van een grote tonijn te zitten. De rest van het lijf was er afgehapt, zeer waarschijnlijk door een baracuda, dacht Hank. Een spectaculair gezicht, maar weinig voedzaam, helaas. Het enige dat we verder die tocht nog vingen was een dotje zeewier, zodat de heerlijke lunch die Lili klaarmaakte het moest doen met tonijn uit blik.

Bij Cayo Grande gingen we voor anker in de baai die hoorde bij het huis dat Hank beheert en dat we vanaf de ankerplaats tussen het groen konden zien liggen.

Het huis van Hanks ex gezien vanaf zee.




Hank stelde voor dat we alleen het hoogst nodige mee zouden nemen naar Chachahuate en waardevolle spullen die we niet mee wilden nemen op de Sunyata zouden achterlaten. Zo gezegd, zo gedaan. Ik besloot ook mijn camera achter te laten zodat alle foto´s van Chachahuate die je hier aantreft met Toots toestel (en ook vaak door Toot) gemaakt zijn. Als extra nam ik snorkelspullen mee die Hank mij leende, zodat ik met Toot en Jan mee kon snorkelen.

Hank kent bijna alle Garífuna van Chachahuate. Hij kondigde onze komst via de kortegolf radio aan bij Nini, die tijdens ons verblijf onze gastvrouw zou zijn.
We stapten met onze uitgedunde spullen en twee gallon zoet water in het rubberbootje waarmee Hank ons naar Chachahuate bracht. Wij zouden de enige toeristen op het eiland zijn.

Vol verwachting zag ik het eiland steeds dichterbij komen.



Het eiland Chachahuate komt steeds dichterbij vanaf het rubberbootje dat ons er heen brengt.




Het was inderdaad een klein eiland, ik schatte het op ongeveer 150 meter lang en zo´n 50 meter breed. De hutten stonden in drie rijen die bijna van punt tot punt liepen, tussen ongeveer het dubbele aantal bomen, zodat er in ieder geval wel schaduw was.

Toen we het strand op schoven kwamen al meteen mensen ons helpen met onze spullen.


Het strand van Chachahuate. Daarachter zie je een ander eiland liggen.


Hank stelde ons voor aan Nini, een stevige gebouwde moeder van vier kinderen. Daar bevestigden we nogmaals de afspraak: wanneer we maar wilden konden we aan Nini laten weten dat we weer terug wilden naar Cayo Grande, en Nini zou dan voor vervoer zorgen.
De mensen op Chachahuate spreken naast hun eigen taal vooral Spaans, maar geen Engels. Veel van wat ik over het eiland te weten ben gekomen is te danken aan Toot die heel gemakkelijk met de mensen in gesprek gaat.

Hank voer terug en Nini toonde ons ons verblijf voor de komende nacht: een hut van ongeveer vijf bij vijf meter, opgebouwd uit houten planken. De manier waarop de hut in elkaar zat deed me nogal denken aan het soort hut dat gebouwd werd op het huttenkamp waar Fleur in de zomervakantie wel eens aan meedeed.

Het uitzicht vanuit de achterkant van de hut. Direct achter het boompje ruist de zee.




Het dak was gemaakt van palmbladeren, en op strategische plaatsen was horizontaal een stuk zeil in de hut gehangen om te voorkomen dat bij regen de bedden nat zouden kunnen worden. Gelukkig kregen we geen kans om te testen of het afdoende was, want ondanks een dreigend onweer bleef het tijdens ons verblijf op Chachahuate de hele tijd droog.

Er zaten twee deuren in de hut, tegenover elkaar zodat het lekker kon doortochten. De vier ramen bevatten natuurlijk geen glas, maar wel een houten luik dat naar binnentoe open ging. Alle deuren en ramen sloten van binnenuit met roestige schuifjes. Nini overhandigde ons een hangslotje om de hut van buiten af te kunnen afsluiten en ze raadde ons aan om dat altijd consequent te doen en de sleutel bij haar achter te laten zodat ze een oogje in het zeil kon houden.

Onze bedden bestonden uit een groot houten blad op pootjes, met daarop een laag schuimrubber en daarover een laken, en het lag best comfortabel. De breedste plank was voor Toot en Jan, die het daarmee wel wat krap hadden.

De meeste Garífuna slapen zelf in een hangmat die ze in de hut hangen. Als het heel warm is en het niet regent, slapen ze ook wel met zijn allen op het strand, of hangen hun hangmat tussen twee bomen.

Niet lang na onze aankomst hoorden we een aantal jongens en mannen wat oefenen op drums. Ze legden ons uit dat ze die avond tegen betaling wel voor ons wilden spelen, zingen en dansen. Dat aanbod namen we aan, en de rest van de dag hoorden we hen nog vaak oefenen.

Aan de zuidkant van het eiland zijn twee wc´s gebouwd (zie foto).


Onze ´inconvenience´.


Via een trapje en een stukje steiger kom je bij een hokje met een plank op zithoogte met daarin ingelegd een comfortabele wc-bril.
Terwijl een opzwepend getrommel en het geruis van de golven mijn toiletbezoek begeleidde, zag ik tussen mijn benen door de visjes zwemmen in het heldere Caraibische zeewater. Rechts zag ik tussen de brede kieren een krab zich aan de onderkant van het bouwwerkje zijwaarts richting steiger bewegen en links had ik uitzicht op de ondergaande zon.
Nini vertelde later dat De Stichting hen al jaren geleden had beloofd om waterclosets voor hen te regelen, maar dat was er nog steeds niet van gekomen.

Terwijl ik mij op mijn bed in ons tijdelijk onderkomen lag af te vragen hoe het zou zijn om hier op Chachahuate te leven, van allerlei vanzelfsprekend comfort verstoken, zoals een wc, een douche, een tv of een koelkast, ging in de hut naast me een mobiele telefoon.

?!?!

Dat verwachtte ik niet, maar het was niet de eerste verrassing.

Dat was toen Nini ons koude drankjes aanbood.
Hoe krijg je koude drankjes op een eiland waar het nooit kouder is dan 25 graden en meestal nog een stuk warmer? Het antwoord zagen we de volgende dag voor ons uitgespeeld: met een bootje halen de mannen vanaf het vaste land allerlei voorraden zoals drank, meel, vruchten, lakens, batterijen en ook grote blokken ijs. Als de diepliggende boot na een tocht van enkele uren bij het eiland arriveert, zijn het de vrouwen die de zware zakken, bakken en dozen aan land sjouwen. Behalve het hozen van het smeltwater uit de boot, lijkt de taak voor de mannen dan volbracht.











Ook al neem ik aan dat de mannen regelmatig uitvaren om vis te vangen, heb ik de mannen tijdens mijn korte verblijf niet veel andere dingen zien doen dan kaarten en relaxed over de zee uitkijken.



En trommelen.



De vrouwen zijn ondertussen bezig met wassen, hout hakken, het zand harken om afval bij elkaar te vegen, eten koken, enzovoort.
Nini was nog wel steeds bij dezelfde man, maar ze was niet erg tevreden. Hij dronk teveel en hij bracht geen geld binnen. Daar moest zij nu voor zorgen met haar diensten aan toeristen, wat de laatste tijd moeilijker werd door het teruglopend aantal bezoekers. Het geld dat ze verdiende ging naar haar moeder op het vaste land, en naar haar twee oudste kinderen van 16 en 17, die bij haar moeder woonden en met een vervolgopleiding bezig waren. De oudste wilde computerspecialist worden.
Hoewel Nini, zelf nog maar 34 jaar, het leven op Chachahuate wel prettig vond, lekker rustig, zei ze, wenste ze voor haar kinderen een ander leven.
Er wonen nu een stuk of 50 kinderen op het eiland. Alle kinderen van schoolleeftijd gaan met een bootje naar Cayo Grande, waar een schooltje is ingericht.


Drie nieuwsgierige kinderen van Chachahuate.







De kinderen peddelen al van jongs af aan in de zee. Op de achtergrond Cayo Pequeno, het eiland van De Stichting


Jan en Toot gingen ´s middags na onze aankomst direct snorkelen, maar ik kon niet zo gemakkelijk over mijn weerstand heen stappen dat ik mijn gezicht moest dopen in het water zo dicht in de buurt van de plek waar iedereen zijn ontlasting laat vallen.
Daarnaast voelde ik me nog een beetje te onwennig op het eiland en wilde ik eerst wat meer rondkijken.

Aan de punt van het eiland. Links op de achtergrond weer onze wc.


Vrijwel alle hutten zijn van ongeverfd hout, maar ik zag ook een hut die was geschilderd in helder licht en donkerblauw. De boten zijn wel vrijwel allemaal geschilderd, al zijn er ook hier enkele van ongeverfd hout en hebben regelmatig een uitgeholde boomstam als basis. Op diverse boten zitten groepjes pelikanen te wachten op de dingen die komen gaan, vooral op overschietende visjes, vermoed ik.

Vanaf het eiland kun je diverse andere eilanden zien liggen. Op het naastliggende eiland staan ook wat huizen en hutjes. Het is volgens Hank inclusief opstallen te koop voor $850.000. Verder heb je er uitzicht op het Cayo Grande, waar we de volgende dag naar terug zouden keren, en het Cayo Pequeño, het eiland van De Stichting. In zuid-westelijke richting zie je de bergen op het vaste land liggen. De hoogste is de Pico Bonito. Hij ligt vlak bij de kustplaats La Ceiba en is 2435 meter hoog.
De bergrug zorgt ervoor dat de warme lucht die van zee landinwaarts blaast van zee opstijgt en daardoor flink afkoelt. Elke avond hebben wij ofwel in La Ceiba het onweer over ons heen zien komen, ofwel zagen wij vanaf de eilanden het onweer aan de horizon weerlichten. Hoe dichter bij de kust, hoe meer kans dat ook een eiland de volle laag krijgt, en de Cayos Cochinos krijgen regelmatig hun deel.


Uitzicht vanaf de punt in de richting van het vasteland. Tegen zonsondergang (rond half zes) pakken de wolken zich samen.


Op het eiland lopen ook diverse honden, zoals vrijwel alle honden die ik Honduras gezien heb zien ook deze er scharminkelig, schruftig en niet erg gelukkig uit. Het strand ligt vol met rommel, veel plastic flesjes, papier, kledingstukken, glas, batterijen, stukken metaal, enzovoort. Veel van die rommel spoelt hier aan, en zelf dragen de bewoners er ook aan bij.
Niettemin zag ik ook diverse pogingen om het eiland te verfraaien. Er waren verschillende aanzetten tot een tuintje, zoals beginnende bomen omringd door stenen en soms een eenvoudig hekwerkje om ze te beschermen, wellicht tegen in het duister dolende toeristen.

Terwijl ik mijn ronde over het eiland maakte, werd ik benaderd door een jongen die me wat wilde laten zien: armbandjes gemaakt van schelpjes en kraaltjes. Het sprak me niet zo aan. Hij had echter thuis nog meer en ik beloofde dat ik later nog bij hem langs zou gaan om de rest te bekijken. Dat ging allemaal nog net in het Spaans.

Toot en Jan kwamen zeer enthousiast terug van het snorkelen. Ze hadden prachtige koraalriffen en bijzondere vissen gezien, en ook een heel diepe wand die vrij abrupt naar beneden liep waardoor ze bijna hoogtevrees kregen. Er was wel een sterke stroming waardoor ze maar snel weer terug gingen.

De avondmaaltijd, gebakken vis met rijst, werd verlicht door een klein peertje waarvan ik niet weet waardoor deze gevoed werd. Hank vertelde ons later dat hij de zonnepanelen van de vuurtoren op Cayo Grande later op Chachahuate terugzag, al weet ik natuurlijk niet of dit peertje op zonne-energie brandde. ´
Pas sinds enkele maanden was de vuurtoren Cayo Grande weer in bedrijf en werd nu consequent afgesloten. Wij hebben later de top naar de vuurtoren beklommen en dat is een flinke klim, ook zonder dat je zonnepanelen met je mee weer de berg moet afsjouwen. De vuurtorens op alle Bay Islands schijnen een kadootje van Japanners te zijn geweest, volgens Hank zodat ze daar zelf in de buurt beter haaien zouden kunnen vangen.

Afgezien van het weerlichten aan de horizon was het zeer donker toen we terugkeerden naar de hut. Om tussen haar hut en de onze nergens tegen aan te botsen, gaf Nini ons een kaarsje, met een plastic bekertje gevuld met zand als standaard.

Toen was het tijd voor ons concert dat aan de westelijke punt van het eiland werd uitgevoerd.




Twee van de trommelaars. Na enige tijd kondigden ze aan dat ze dorstig waren geworden. De groep wisselende dansers/zangers/trommelaars bleek toen uit tien mannen te bestaan, die allemaal wel een pilsje wilden.



Er was geen licht, dus de vaardigheden van de dansers bleven ons grotendeels duister, totdat Toot met haar zaklampje zo nu en dan de dansers bescheen.




De Garífuna dans is beroemd om de snelle heupbewegingen, die ik later in praktijk gebracht zag bij het in evenwicht houden van het wiebelige bootje dat ons terugbracht naar Cayo Grande…..

Het concert was een interessante ervaring, maar muzikaal viel er weinig opwindends te beleven. Ik had nog mijn fluit meegenomen en ik blies zo wat mee waar het mij gepast leek (wat niet zo vaak voor kwam), maar de fluit werd met belangstelling ontvangen en ging van mond tot mond.

De nacht was onrustig doordat ik op diverse tijdstippen van de nacht gewekt werd door stemmen rondom onze hut, maar voor de rest had ik eigenlijk heel goed geslapen, wat mede te danken was aan de flinke bries die door de half geopende ramen blies waardoor het in de hut niet al te heet werd. Diezelfde bries maakte ons verblijf zo goed als mugvrij, terwijl de gemene sand flies op dit eiland niet voorkomen. Wat een zegen.




Eva (links) en Toot (rechts) wennen aan een nieuwe dag na een onrustige nacht. Door het raam kun je de hut van één van onze buren zien. Boven ons hangt over een balk een hangmat (die we niet gebruikt hebben). Achter Toot bevindt zich onze voordeur.




De volgende ochtend vergastte Nini ons bij wijze van ontbijt op een Plato Típico, een traditionele Hondurese maaltijd, bestaande uit tortilla´s (dit keer van tarwemeel ipv maismeel en daardoor voor mij een stuk smakelijker) een stukje kaas, één of twee geklutste eieren, en een prutje van bruine bonen. Er was zelfs koffie met een heleboel melk, zoals Toot en ik het graag hebben.

Na het ontbijt pakten we onze spullen en gingen we per wiebelig motorbootje weer terug naar de Sunyata, het schip van Hank, dat in een baai van het Cayo Grande op ons lag te wachten.

3 Comments:

Anonymous Anonymous said...

Lieve Eva,

Bij het lezen van je verhaal kreeg ik de neiging om Kinderen voor Kinderen op te halen: "Op een onbewoond eiland... daar zou ik willen zijn." Maar goed, zo onbewoond was jouw eiland niet.

't Is weer even iets heel anders dan de parapsychologische wetenschap, mis je het niet?

En nog weer wat Ridley:
On average, men are more interested in folk physics than women, who are more interested in folk psychology than men. Simon Baron-Cohen's research focuses on autism, a difficulty with the social world that affects mainly boys. Together with Alan Leslie, Baron-Cohen pioneered the theory that autistic boys have trouble theorizing about the minds of others, though he prefers to use the term “empathizing.” Severe autism has many other features, including difficulty with language; but in what is probably its “purer” and less severe form, Asperger's syndrome, autism seems mainly to consist of a difficulty in empathizing with other people's thoughts. Since boys are less good at empathizing than girls anyway, perhaps autism is just an extreme version of the male brain. Hence Baron-Cohen's interest in the inverse correlation between prenatal testosterone and eye contact: the masculinization of the brain by testosterone may go “too far” in autistics. Intriguingly, children with Asperger's syndrome are often better than normal at folk physics. (…) Folk physics is part of a skill that Baron-Cohen calls “systemizing”. It is the ability to analyze input-output relationships in the natural, technical, abstract, and even human world: to understand cause and effect, regularity and rules. He believes that human beings have two separate mental abilities, systemizing and empathizing, and that though some people are good at both, other are good at one and bad at the other. (…) If Asperger's people are good systemizers and bad empathizers, with extreme-male brains, the thought arises that there are probably people who are good empathizers and poor systemizers, with extreme female brains. A moment's thought will confirm we all know such people, but their particular combination of skills is rarely classified as pathological. It is probably easier to live a normal life in the modern world with poor systemizing skills than with poor empathizing skills. In the Stone Age, it might have been less easy.

Liefs Annemie

12:50 pm  
Anonymous Anonymous said...

Hoi Eva,

Nog een keer ik.
Ik ben data aan het analyseren, ja echt waar! Ik heb twee studenten die onderzoek doen naar de vraag of er een samenhang is tussen IQ en reproductief succes en persoonlijkheid en reproductief succes. Ik heb je er vast wel over verteld. Ze zijn 80-jarige dames aan het testen.
Nu heb ik ook data binnengekregen van de testweek van 1999. Daarin zijn 6 IQ-tests afgenomen (verbale analogieen, vocabulair, conclusies, reeksen, rekensnelheid en verborgen figuren) en 5 persoonlijkheidsschalen (extraversie, vriendelijkheid, gewetensvolheid, neuroticiteit, ontwikkeling). De inhoud van de tests ken ik niet; die ga ik vragen aan Harrie Vorst als de resultaten ergens op lijken.
In dezelfde testweek is ook een vragenlijst afgenomen over condoomgebruik, met daarin vragen zoals met hoeveel mensen heb je de laatste drie maanden geslachtsgemeenschap gehad; met de laaste persoon, hoe lang heb je al een relatie met deze persoon; en hoe vaak heb je geslachtsgemeenschap gehad in de laatste drie maanden.
Ik kijk voor de zes IQ-maten en de vijf persoonlijkheidsschalen of ik een effect vindt op de drie vragen over seks / relaties. Meestal is er geen effect, maar de volgende zijn significant (zelfs volgens Bonferroni):
- eerstejaars psychologie met een lagere rekensnelheid hebben gemiddeld een langere relatie dan eerstejaars met een hogere rekensnelheid
- eerstejaars psychologie die minder vriendelijk zijn, hebben meer verschillende sekspartners dan eerstejaars die meer vriendelijk zijn
- eerstejaars psychologie met een lagere ontwikkeling hebben vaker seks met hun partner dan eerstejaars met een hogere ontwikkeling

Nou ja, wat moet ik hier nou weer mee? Is dit interessant?

Liefs Annemie

10:37 am  
Blogger Eva said...

Ha die Annemie,

ik moest erg lachen om de resultaten die je uit de testweek hebt gedestilleerd.

Inderdaad is je vraag heel terecht: is dit interessant?


Je hebt maar liefst 11 schalen die je met minstens 3 seks-vragen combineert, dus je doet tenminste 33 testen. Er moeten dan wel behoorlijk kleine p-waarden zijn voordat je ergens van opkijkt.

Stel dat jouw resultaten inderdaad een dergelijke significantieniveau laten zien en het gevolg zijn van een bepaald verband tussen bepaalde variabelen in de populatie, dan kom ik met de volgende verklaringen:

- de langere relatie bij lagere rekensnelheid is gewoon een artefact; als je langzamer rekent denk je dat je relatie langer duurt dan als je sneller rekent.
Tref je een koppel waarvan de één snel en de ander langzaam rekent, dan zullen ze het dus altijd oneens zijn over de lengte van hun relatie.

- Mensen zijn onvriendelijk omdat ze ontevreden zijn. Als ze ontevreden zijn, zoeken ze eerder een ander.
Heb je overigens uitgesplitst naar mannen en vrouwen (pff, dat is weer een verdubbeling van het aantal toetsen... en heb je naar interactie-effecten gekeken? Dat kan nog heel wat interessanter worden! Mensen die extravert zijn gebruiken vaker een condoom, maar alleen als ze ook nog verbaal begaafd zijn kun je dan ook nog vinden....)
Maar wat ik zeggen wou: je weet toch dat de slechte (lees: onvriendelijke) mannen het goed doen bij de vrouwen en zo dus gemakkelijker meer sekspartners vinden?

- Hm, ik weet niet zo goed wat ik met 'ontwikkeling' aan moet.
Volgens het rijtje dat ik ken zijn de 'big five' persoonlijkheidseigenschappen Openness (to experience), Conscientiousness, Extraversion, Agreeableness en Neuroticism (OCEAN is het ezelsbruggetje). Ik kwam het gisteren zelfs nog weer in Ridley tegen!
Ontwikkeling zit daar niet bij. Dus als de gewone big five zijn gemeten zou ontwikkeling openheid moeten zijn. En dan nog verklaren hoe minder openheid samenhangt met meer seks. Misschien dat ze het te druk hebben met allerlei andere dingen te ontdekken dat seks erbij inschiet?

Zo kunnen we voor elk resultaat wel een gammele verklaring bedenken en dat doen psychologen in mijn ogen aan de lopende band: gammele verklaringen bedenken.

Ik ben benieuwd wat jij ervan maakt.

Heb je al resultaten binnen van de 80-jarigen? Leuk idee, hoor!

Liefs,
Eva

1:39 am  

Post a Comment

<< Home

Powered by Blogger