wat doe ik hier eigenlijk?
Nadat het Summer Study Program was afgelopen, vertelde Dean me over een aantal experimenten die hij graag wilde gaan doen. Hij stond echt te popelen om aan de slag te gaan, want met de voorbereiding voor het SSP, de PA-conferentie en al het georganiseer erom heen, wilde hij nu zo snel mogelijk weer iets gaan DOEN.
Hij somde een aantal ideeen op.
Eentje was het gebruik van een electrogastrogram (EGG, meten van de electrische activiteit van de maag). Hij heeft daar al eerder met succes een onderzoek naar verricht, dat in maart van dit jaar gepubliceerd is in het Journal of Complementary and Alternative Medicine.
In dat experiment had hij telkens paren proefpersonen (in totaal 25 paar), waarvan hij een persoon in zijn kooi van Faraday zette.
Kooi van Faraday: "1 ton solid steel, double-walled electromagnetically shielded testing chamber" staat er op een A4tje ten behoeve van de bezoekers, lees: potentiele geldschieters, die hij zo'n een keer per week moet rondleiden.

De proefpersoon in deze 'testing chamber' hoort via een koptelefoon de muzikale dreun (zie een van mijn vorige posts over Ganzfeld) waar Dean het patent op heeft (niet letterlijk), en van deze proefpersoon meet hij tegelijkertijd de activiteit van de maag.
In een andere ruimte zet hij de andere helft van het paar, opnieuw met koptelefoon op.
Deze andere ruimte heeft het uiterlijk een inderhaast aangebouwd schuurtje (zie foto). Apparatuur en bekabeling moeten hier met kunst en vliegwerk worden beschermd tegen het knaag-, poep- en piesgeweld van muizen.
De proefpersoon in dit 'schuurtje'
krijgt in een gecounterbalancede volgorde telkens een serie kalme plaatjes, droevige plaatjes, vrolijke plaatjes, agressieve plaatjes en neutrale plaatjes (egale pastelkleurige dia's) te zien, met bij de kalme, droevige, vrolijke en agressieve plaatjes bijpassende muziek. Tussen de emotionele perioden door krijgt deze proefpersoon de opdracht om te ontspannen.
Het bleek dat de maag van de proefpersoon in de 'testing chamber' significant sterker reageerde tijdens de vrolijke en de droevige perioden die zijn partner in het schuurtje onderging (met p-waarden kleiner dan .001)! Dus op afstand leefde de maag van de proefpersoon mee met de emoties van een ander. Je gelooft niet dat het kan en toch is het gebeurd.
De andere emoties, 'agressie' en 'kalmte' toonden geen duidelijk verschil, al bleek de kalme periode bij de partner de minste maagactiviteit op te leveren.
Alle emotionele perioden werden vergeleken met de neutrale periode.
Dit keer wilde Dean het experiment min of meer herhalen, maar nu zou de proefpersoon die als 'zender' optrad wel of niet iets te eten krijgen (ipv emoties ervaren), terwijl opnieuw de activiteit van zijn partners maag zal worden gemeten.
Een andere idee betrof een presentiment-experiment, waarbij mensen plotseling een fel licht op hun (gesloten) ogen krijgen geworpen, waarbij hij wilde meten of de hersenen voorafgaand aan de stimulus al reageren. Dean vindt het heel leuk om electronische gadgets in elkaar te knutselen, je ziet hem er genietend over praten als hij bedenkt hoe hij dit moet gaan doen.
Hij noemde nog twee ideeen die mij nu even ontschoten zijn.
Ik koos voor het eerste experiment, omdat het me heel leuk lijkt om ervaring op te doen met de echte 'gut-feelings'.
Zo heb ik de laatste dagen wat bijgelezen over de activiteit van de maag en over hoe je dat kunt meten.
De maag blijkt natuurlijk een heel interessant orgaan, zoals alles interessant wordt als je er meer van weet.
De maag heeft net als het hart een soort pacemaker, en die doet het altijd. Drie keer per minuut stuurt hij een signaal naar de maag om samen te trekken, maar of dit samentrekken werkelijk gebeurt, hangt af van andere factoren (zoals hoeveel eten je in je maag hebt, bijvoorbeeld). Het pacemakersignaal kun je echter heel gemakkelijk meten met twee electroden die je tussen je middenrif en je navel met ongeveer 5 cm afstand er tussen op de huid plakt. (Met een derde electrode als aarding).
Je moet dan alleen zorgen dat je de snelle frequenties (zoals bijvoorbeeld de hartslag) er uit filtert, anders kan het langzame signaal daar in verdrinken.
Met dat langzame signaal heeft Dean dus bij het vorige experiment verschillen in sterkte (amplitude) gemeten terwijl de partner emoties doormaakte.
De laatste dagen heb ik de activiteit van mijn eigen maag en die van anderen gemeten om een idee te krijgen van hoe dat werkt. Ook heb ik een hele dag gevast om te zien wat mijn maag dan zou doen. Het antwoord is: niet veel. Als de maag leeg is, is de activiteit in de maag ook zeer gering.
Op een normaal tijdstip, gewoon tussen twee maaltijden in, blijkt de maag juist rustiger te worden als je eet, ipv, zoals Dean eerst dacht, dat je maag dan juist actiever wordt. Je maag heeft wat te doen als je eet, en gaat dan, naar het schijnt, een meer regelmatig patroon vertonen. Dit is echter allemaal moeilijk af te lezen van het scherm. Een EEG (van je hersenen) lijkt ook nergens naar als je naar het scherm kijkt. Alleen als je kunt middelen over diverse gebeurtenissen, kun je patronen gaan ontdekken.
Terwijl ik hiermee bezig was, bleef Dean me op de hoogte houden van de voortgang van zijn andere plannen. Zo liet hij me de bril zien met de LEDs aan de binnenkant die hij voor het hersen-presentiment wilde gebruiken.
Ondertussen was ik nog steeds aan het lezen in het nieuwe boek van Dean "Entangled Minds", dat volgend voorjaar uit zal komen. Daarin stond beschreven hoe een zekere meneer Mermin de ongelijkheid van Bell (die weer is afgeleid van het gedachte-experiment van Einstein, Rosen en Podolsky) wilde vertalen in een experiment. Een variant hiervan is in 1982 experimenteel getoetst door Alain Aspect, en die heeft vastgesteld dat het gedrag van twee 'entangled' fotonen inderdaad direct gecorreleerd is. Als je een van de twee hebt gemeten, weet je direct de toestand van de ander, ook als deze zich zeven meter verderop bevindt, of, zoals ze later hebben uitgevonden, zelfs meerdere kilometers.
Dat experiment van Aspect heeft onomstotelijk bewezen dat de redenering van Einstein klopte maar dat zijn conclusie "dat dit niet in overeenstemming kon zijn met de werkelijkheid" onterecht was. De werkelijkheid blijkt inderdaad zo vreemd dat wat er op een plaats gebeurt, direct en zonder aanwijsbare informatie-overdracht kan samenhangen met wat er op een andere plaats gebeurt.
Het nieuwe boek van Dean probeert aan te geven dat het veelgehoorde argument tegen paranormale verschijnselen, namelijk dat deze niet in overeenstemming zijn met de natuurwetten, helemaal niet klopt en voortkomt uit onbekendheid met de kenmerken van de kwantumtheorie. Paranormale verschijnselen zijn volkomen in overeenstemming met wat de kwantumtheorie beschrijft. En aangezien dit - tot nu toe - de meest nauwkeurige theorie is die we hebben, is het onterecht om de klassieke, newtoniaanse natuurkunde te willen toepassen op verschijnselen die beter passen bij onze nieuwste theorie.
Dat wil overigens niet zeggen dat paranormale verschijnselen verklaard kunnen worden door de kwantumtheorie, maar wel dat de verschijnselen niet in strijd zijn met deze theorie (althans niet in strijd zijn met de formules, we weten niet goed hoe we die moeten interpreteren).
Ook is enige tijd geleden aangetoond dat dit soort entanglement zich niet beperkt tot slechts twee minuskule deeltjes. Ook groepen deeltjes kunnen als groepen 'entangled' zijn en de bekende correlaties te vertonen, al weet ik niet hoe dit zich dan uit in het gedrag van die groepen deeltjes.
Hoe dan ook: In zijn boek bedacht Dean een experiment dat de Mermin-vertaling van de ongelijkheid van Bell verplaatste naar het macro-niveau van menselijk gedrag. Het leek me een interessant experiment, en ik vroeg of hij wist of dit ooit al eerder door iemand was uitgevoerd, en zo nee, of het hem wat leek om dit te doen. Hij reageerde direct enthousiast: ja, dat moeten we doen, want als het boek uitkomt gaat iemand anders het misschien doen. En stel je voor dat we vinden wat we denken dat er uit komt, dan kunnen we bij de presentatie van het boek meteen zeggen: "oh, by the way, dat experiment op p. 154 hebben we inderdaad gedaan en daar komt dit-en-dit uit."
Later zei hij: "Het leuke aan dit experiment is dat we dit in een natuurkundig tijdschrift kunnen publiceren. Zelfs als er niet uitkomt wat we denken, kunnen we het nog steeds publiceren."
Dus hiervan hebben we ook een soort prototype gemaakt, en dat hebben we gepilot en daar komt dus helemaal niet uit wat we denken.... Niets bijzonders, althans, met de paar keer dat we het hebben we gedaan kunnen we nog niet echt conclusies trekken maar het is in ieder geval niet erg schokkend.
In de loop van de afgelopen weken kwam ik erachter dat het overzichtje dat Dean mij van zijn plannen had gegeven niet bedoeld was om een keuze te maken. Nee, hij wil het liefste alles doen wat hij nu aan het bedenken is. Toen ik dat tegen hem zei, merkte hij op: "Tja, ik wil maximaal gebruik maken van de tijd dat jij hier bent, en het is geweldig dat ik nu kan overleggen over deze plannen. Anders bespreek ik het wel eens via de mail met bijvoorbeeld Ed May, omdat ik hier verder de enige ben die met dit soort werk bezig is. Maar het is nu veel prettiger, omdat je hier bent en kunt zien hoe het in elkaar zit."
Een paar dagen geleden probeerde Dean aan een medewerker uit te leggen wat ik nu eigenlijk voor iets was. Was ik een stagiaire of zoiets? Nee, dat was het niet. Een student? Nee ook niet. Ik opperde: "I'm a scientific troubadour." Dat had ik zelf namelijk een tijdje geleden bedacht als een passende omschrijving van hoe ik graag bij anderen op bezoek ga om hen te zien werken en ondertussen zo goed mogelijk bij te dragen aan het onderzoek dat ze doen. Als het kan, lijkt het me heel leuk om volgend jaar weer zoiets te gaan doen. En ik kreeg de indruk dat ik inmiddels al een uitnodiging heb om na de PA-conferentie volgend jaar in Stockholm een bezoek te komen brengen aan het laboratorium van Mario Varvoglis in Parijs. Mario lijkt me in ieder geval iemand met wie ik goed over weg zal kunnen. Hij is vanuit Amerika naar Parijs overgekomen, dus met hem zal ik wel in het Engels kunnen overleggen, maar als ik daadwerkelijk in Parijs ga werken moet ik wel mijn Frans oppoetsen. Wat natuurlijk nooit weg is.

Nu ja, voorlopig zit ik nog hier en we zien wel hoeveel ik kan doen. Omdat Dean voor de technische voorbereidingen moet zorgen ben ik een beetje afhankelijk van de tijd die Dean heeft.
Als we eenmaal gaan testen zal ik natuurlijk de meeste tijd met proefpersonen bezig zijn. Op de foto zie je de plaats van de proefleider waar ik nu ook al een groot deel van de tijd achter de computer doorbreng. Op de tafel wat knutselwerkjes van Dean.
En op de andere foto zie je het wandrek waarop de monitoren staan die de informatie afkomstig van de maagelectroden weergeeft.
En waar komen de proefpersonen vandaan?
De campus ligt mijlen verwijderd van het dichtsbijzijnde dorp, en 30 mijl van San Francisco. Veel experimenten van Dean zijn uitgevoerd met de medewerking van personeelsleden van IONS, in totaal een stuk of veertig. Dean heeft het idee dat dat niet zo gek is, omdat veel stafleden het soort persoonlijkheid hebben dat nogal psi-gevoelig is. Bovendien hebben ze een meer toegewijde houding dan de gemiddelde psychologiestudent.
Hij somde een aantal ideeen op.
Eentje was het gebruik van een electrogastrogram (EGG, meten van de electrische activiteit van de maag). Hij heeft daar al eerder met succes een onderzoek naar verricht, dat in maart van dit jaar gepubliceerd is in het Journal of Complementary and Alternative Medicine.

In dat experiment had hij telkens paren proefpersonen (in totaal 25 paar), waarvan hij een persoon in zijn kooi van Faraday zette.
Kooi van Faraday: "1 ton solid steel, double-walled electromagnetically shielded testing chamber" staat er op een A4tje ten behoeve van de bezoekers, lees: potentiele geldschieters, die hij zo'n een keer per week moet rondleiden.

De proefpersoon in deze 'testing chamber' hoort via een koptelefoon de muzikale dreun (zie een van mijn vorige posts over Ganzfeld) waar Dean het patent op heeft (niet letterlijk), en van deze proefpersoon meet hij tegelijkertijd de activiteit van de maag.

In een andere ruimte zet hij de andere helft van het paar, opnieuw met koptelefoon op.
Deze andere ruimte heeft het uiterlijk een inderhaast aangebouwd schuurtje (zie foto). Apparatuur en bekabeling moeten hier met kunst en vliegwerk worden beschermd tegen het knaag-, poep- en piesgeweld van muizen.
De proefpersoon in dit 'schuurtje'

Het bleek dat de maag van de proefpersoon in de 'testing chamber' significant sterker reageerde tijdens de vrolijke en de droevige perioden die zijn partner in het schuurtje onderging (met p-waarden kleiner dan .001)! Dus op afstand leefde de maag van de proefpersoon mee met de emoties van een ander. Je gelooft niet dat het kan en toch is het gebeurd.
De andere emoties, 'agressie' en 'kalmte' toonden geen duidelijk verschil, al bleek de kalme periode bij de partner de minste maagactiviteit op te leveren.
Alle emotionele perioden werden vergeleken met de neutrale periode.
Dit keer wilde Dean het experiment min of meer herhalen, maar nu zou de proefpersoon die als 'zender' optrad wel of niet iets te eten krijgen (ipv emoties ervaren), terwijl opnieuw de activiteit van zijn partners maag zal worden gemeten.
Een andere idee betrof een presentiment-experiment, waarbij mensen plotseling een fel licht op hun (gesloten) ogen krijgen geworpen, waarbij hij wilde meten of de hersenen voorafgaand aan de stimulus al reageren. Dean vindt het heel leuk om electronische gadgets in elkaar te knutselen, je ziet hem er genietend over praten als hij bedenkt hoe hij dit moet gaan doen.
Hij noemde nog twee ideeen die mij nu even ontschoten zijn.
Ik koos voor het eerste experiment, omdat het me heel leuk lijkt om ervaring op te doen met de echte 'gut-feelings'.
Zo heb ik de laatste dagen wat bijgelezen over de activiteit van de maag en over hoe je dat kunt meten.
De maag blijkt natuurlijk een heel interessant orgaan, zoals alles interessant wordt als je er meer van weet.
De maag heeft net als het hart een soort pacemaker, en die doet het altijd. Drie keer per minuut stuurt hij een signaal naar de maag om samen te trekken, maar of dit samentrekken werkelijk gebeurt, hangt af van andere factoren (zoals hoeveel eten je in je maag hebt, bijvoorbeeld). Het pacemakersignaal kun je echter heel gemakkelijk meten met twee electroden die je tussen je middenrif en je navel met ongeveer 5 cm afstand er tussen op de huid plakt. (Met een derde electrode als aarding).
Je moet dan alleen zorgen dat je de snelle frequenties (zoals bijvoorbeeld de hartslag) er uit filtert, anders kan het langzame signaal daar in verdrinken.
Met dat langzame signaal heeft Dean dus bij het vorige experiment verschillen in sterkte (amplitude) gemeten terwijl de partner emoties doormaakte.
De laatste dagen heb ik de activiteit van mijn eigen maag en die van anderen gemeten om een idee te krijgen van hoe dat werkt. Ook heb ik een hele dag gevast om te zien wat mijn maag dan zou doen. Het antwoord is: niet veel. Als de maag leeg is, is de activiteit in de maag ook zeer gering.
Op een normaal tijdstip, gewoon tussen twee maaltijden in, blijkt de maag juist rustiger te worden als je eet, ipv, zoals Dean eerst dacht, dat je maag dan juist actiever wordt. Je maag heeft wat te doen als je eet, en gaat dan, naar het schijnt, een meer regelmatig patroon vertonen. Dit is echter allemaal moeilijk af te lezen van het scherm. Een EEG (van je hersenen) lijkt ook nergens naar als je naar het scherm kijkt. Alleen als je kunt middelen over diverse gebeurtenissen, kun je patronen gaan ontdekken.
Terwijl ik hiermee bezig was, bleef Dean me op de hoogte houden van de voortgang van zijn andere plannen. Zo liet hij me de bril zien met de LEDs aan de binnenkant die hij voor het hersen-presentiment wilde gebruiken.
Ondertussen was ik nog steeds aan het lezen in het nieuwe boek van Dean "Entangled Minds", dat volgend voorjaar uit zal komen. Daarin stond beschreven hoe een zekere meneer Mermin de ongelijkheid van Bell (die weer is afgeleid van het gedachte-experiment van Einstein, Rosen en Podolsky) wilde vertalen in een experiment. Een variant hiervan is in 1982 experimenteel getoetst door Alain Aspect, en die heeft vastgesteld dat het gedrag van twee 'entangled' fotonen inderdaad direct gecorreleerd is. Als je een van de twee hebt gemeten, weet je direct de toestand van de ander, ook als deze zich zeven meter verderop bevindt, of, zoals ze later hebben uitgevonden, zelfs meerdere kilometers.
Dat experiment van Aspect heeft onomstotelijk bewezen dat de redenering van Einstein klopte maar dat zijn conclusie "dat dit niet in overeenstemming kon zijn met de werkelijkheid" onterecht was. De werkelijkheid blijkt inderdaad zo vreemd dat wat er op een plaats gebeurt, direct en zonder aanwijsbare informatie-overdracht kan samenhangen met wat er op een andere plaats gebeurt.
Het nieuwe boek van Dean probeert aan te geven dat het veelgehoorde argument tegen paranormale verschijnselen, namelijk dat deze niet in overeenstemming zijn met de natuurwetten, helemaal niet klopt en voortkomt uit onbekendheid met de kenmerken van de kwantumtheorie. Paranormale verschijnselen zijn volkomen in overeenstemming met wat de kwantumtheorie beschrijft. En aangezien dit - tot nu toe - de meest nauwkeurige theorie is die we hebben, is het onterecht om de klassieke, newtoniaanse natuurkunde te willen toepassen op verschijnselen die beter passen bij onze nieuwste theorie.
Dat wil overigens niet zeggen dat paranormale verschijnselen verklaard kunnen worden door de kwantumtheorie, maar wel dat de verschijnselen niet in strijd zijn met deze theorie (althans niet in strijd zijn met de formules, we weten niet goed hoe we die moeten interpreteren).
Ook is enige tijd geleden aangetoond dat dit soort entanglement zich niet beperkt tot slechts twee minuskule deeltjes. Ook groepen deeltjes kunnen als groepen 'entangled' zijn en de bekende correlaties te vertonen, al weet ik niet hoe dit zich dan uit in het gedrag van die groepen deeltjes.
Hoe dan ook: In zijn boek bedacht Dean een experiment dat de Mermin-vertaling van de ongelijkheid van Bell verplaatste naar het macro-niveau van menselijk gedrag. Het leek me een interessant experiment, en ik vroeg of hij wist of dit ooit al eerder door iemand was uitgevoerd, en zo nee, of het hem wat leek om dit te doen. Hij reageerde direct enthousiast: ja, dat moeten we doen, want als het boek uitkomt gaat iemand anders het misschien doen. En stel je voor dat we vinden wat we denken dat er uit komt, dan kunnen we bij de presentatie van het boek meteen zeggen: "oh, by the way, dat experiment op p. 154 hebben we inderdaad gedaan en daar komt dit-en-dit uit."
Later zei hij: "Het leuke aan dit experiment is dat we dit in een natuurkundig tijdschrift kunnen publiceren. Zelfs als er niet uitkomt wat we denken, kunnen we het nog steeds publiceren."
Dus hiervan hebben we ook een soort prototype gemaakt, en dat hebben we gepilot en daar komt dus helemaal niet uit wat we denken.... Niets bijzonders, althans, met de paar keer dat we het hebben we gedaan kunnen we nog niet echt conclusies trekken maar het is in ieder geval niet erg schokkend.
In de loop van de afgelopen weken kwam ik erachter dat het overzichtje dat Dean mij van zijn plannen had gegeven niet bedoeld was om een keuze te maken. Nee, hij wil het liefste alles doen wat hij nu aan het bedenken is. Toen ik dat tegen hem zei, merkte hij op: "Tja, ik wil maximaal gebruik maken van de tijd dat jij hier bent, en het is geweldig dat ik nu kan overleggen over deze plannen. Anders bespreek ik het wel eens via de mail met bijvoorbeeld Ed May, omdat ik hier verder de enige ben die met dit soort werk bezig is. Maar het is nu veel prettiger, omdat je hier bent en kunt zien hoe het in elkaar zit."
Een paar dagen geleden probeerde Dean aan een medewerker uit te leggen wat ik nu eigenlijk voor iets was. Was ik een stagiaire of zoiets? Nee, dat was het niet. Een student? Nee ook niet. Ik opperde: "I'm a scientific troubadour." Dat had ik zelf namelijk een tijdje geleden bedacht als een passende omschrijving van hoe ik graag bij anderen op bezoek ga om hen te zien werken en ondertussen zo goed mogelijk bij te dragen aan het onderzoek dat ze doen. Als het kan, lijkt het me heel leuk om volgend jaar weer zoiets te gaan doen. En ik kreeg de indruk dat ik inmiddels al een uitnodiging heb om na de PA-conferentie volgend jaar in Stockholm een bezoek te komen brengen aan het laboratorium van Mario Varvoglis in Parijs. Mario lijkt me in ieder geval iemand met wie ik goed over weg zal kunnen. Hij is vanuit Amerika naar Parijs overgekomen, dus met hem zal ik wel in het Engels kunnen overleggen, maar als ik daadwerkelijk in Parijs ga werken moet ik wel mijn Frans oppoetsen. Wat natuurlijk nooit weg is.


Als we eenmaal gaan testen zal ik natuurlijk de meeste tijd met proefpersonen bezig zijn. Op de foto zie je de plaats van de proefleider waar ik nu ook al een groot deel van de tijd achter de computer doorbreng. Op de tafel wat knutselwerkjes van Dean.
En op de andere foto zie je het wandrek waarop de monitoren staan die de informatie afkomstig van de maagelectroden weergeeft.
En waar komen de proefpersonen vandaan?
De campus ligt mijlen verwijderd van het dichtsbijzijnde dorp, en 30 mijl van San Francisco. Veel experimenten van Dean zijn uitgevoerd met de medewerking van personeelsleden van IONS, in totaal een stuk of veertig. Dean heeft het idee dat dat niet zo gek is, omdat veel stafleden het soort persoonlijkheid hebben dat nogal psi-gevoelig is. Bovendien hebben ze een meer toegewijde houding dan de gemiddelde psychologiestudent.
0 Comments:
Post a Comment
<< Home